Boeken / Fictie

Het ultieme kaderverhaal

recensie: Jan Potocki - Manuscript gevonden te Zaragoza

Het verhaal gaat dat de Poolse graaf Jan Potocki, terwijl hij aan Manuscript gevonden te Zaragoza (1809-1814) schreef, de lange avonden gevuld heeft met het slijpen van een aardbeivormige knop die ooit op een zilveren theepot prijkte. Totdat op een zekere avond het einde van het boek naderde en de knop tot een volmaakte kogel was omgevormd, waarna Potocki zijn pistool pakte, hem laadde en zichzelf door het hoofd schoot.

Deze anekdote, waarvan het waarheidsgehalte niet vaststaat, had zo weggelopen kunnen zijn uit Potocki’s eigen Manuscript gevonden te Zaragoza, dat vol staat met mysterieuze verdwijningen, verraderlijke schelmenstreken, doldwaze gekkigheden, erotische uitspattingen en nog veel meer. Er komen heel wat memorabele figuren aan het woord: een verdoemde pelgrim, een zigeunerhoofdman, de wandelende jood, een kabbalist, noem maar op. Het zijn vooral hun vaak uiterst hilarische levensverhalen die Manuscript gevonden te Zaragoza tot zo’n fantastisch boek maken.

Onder de galg

~

Manuscript gevonden te Zaragoza vertelt het verhaal van Alfons van Worden, een kapitein van de Waalse garde, die met twee bedienden op weg is naar Madrid om daar zijn officierspositie in te nemen. Op weg naar de herberg Venta Quemada verdwijnen zijn twee bedienden plotseling. Alfons laat zich hierdoor niet van de wijs brengen, zet zijn tocht alleen voort en overnacht – ondanks de tegenwerpingen van de waard – in de schijnbaar behekste herberg. Zodra de klok twaalf uur slaat, wordt hij uitgenodigd om de maaltijd te nuttigen met twee schaars geklede dames. De volgende morgen ontwaakt hij onder de galg in het dal van Los Hermanos. De daaropvolgende zesenzestig dagen, waarin een groot aantal excentriekelingen zijn levensverhaal komt vertellen, is het niet langer duidelijk wat hij wel en niet kan geloven.

Kaderverhaal

De verhalen uit Manuscript gevonden te Zaragoza staan niet op zichzelf, maar worden met elkaar verbonden door middel van een overkoepelend kader waarin we deelgenoot worden gemaakt van de vele avonturen van Alfons van Worden. Potocki’s levenswerk staat daarmee in de traditie van het kaderverhaal. Deze uit het Oosten stammende traditie is vooral geënt op de beroemde Vertellingen van duizend-en-één nacht, waarin Sjahrazad duizend-en-één nachten lang een verhaal vertelt aan koning Sjahriar. Rond de veertiende eeuw waait deze traditie ook over naar Europa, waaraan we Boccacio’s Decamerone (1349-1353) en Chaucers Canterburry Tales (1386-1389), en uiteindelijk ook Manuscript gevonden te Zaragoza te danken hebben.

~

In Manuscript gevonden te Zaragoza wordt het kaderverhaal op speelse wijze verweven met alle afzonderlijke verhalen. Hiermee heeft Potocki een middenweg gevonden tussen de traditionele kaderverhalen die ik hierboven al noemde en de roman met verhalen erin, zoals Don Quichote. In het eerste geval is het kader van secundair belang en gaat het vooral om de verhalen, in het tweede geval zijn de verhalen slechts van secundair belang en gaat het om het hoofdverhaal. Bij Potocki zijn zowel de afzonderlijke verhalen als het kaderverhaal belangrijk. Het gevolg van deze manier van vertellen is dat er in Manuscript gevonden te Zaragoza een intrigerende spanning ontstaat tussen het kader waarbinnen de verhalen zich afspelen en de verhalen zelf. Deze spanning is vele malen complexer dan in bijvoorbeeld Vertellingen van duizend-en-één nacht, waarin de relatie tussen het kader en de verschillende verhalen vanaf het begin duidelijk is en de spanning erin gelegen is of de koning Sjahrazad al dan niet laat verdergaan met haar verhaal (alhoewel ook deze spanning na een stuk of tien nachten wel verdwenen is). In Manuscript gevonden te Zaragoza dringen de verhalen en het kader veel sterker in elkaar door, en worden ze door elkaar besmet. Dit komt omdat de afzonderlijke verhalen zich in beginsel in dezelfde wereld lijken af te spelen als het overkoepelende kaderverhaal. Pas veel later wordt duidelijk dat de vele verhalen die in het boek verteld worden, deel uitmaken van een complot tegen Alfons van Worden.

Traditionele plots

In Manuscript gevonden te Zaragoza wordt nog wel gebruik gemaakt van dezelfde traditionele plots, die ook in andere kaderverhalen gebruikelijk waren. Ondanks dat Potocki deze plots op een originele en eigen manier gebruikt, worden er nog wel universele menselijke typen in uitgebeeld in omstandigheden die vooral door de literaire conventie worden bepaald. Deze traditionele plots zijn echter geen doel op zich, maar staan in dienst van het overkoepelende kader. Feitelijk worden de traditionele plots en de universele typetjes ontmaskerd en geïroniseerd. Ze vormen niet, zoals in de traditionele kaderverhalen, de kern van het boek. Bovendien wordt het kaderverhaal over Alfons van Worden zelf bevolkt door personages die geen universele menselijke types, maar concrete menselijke individuen vertegenwoordigen. In de geschiedenis van de literatuur kom je maar zelden een boek tegen dat tegelijkertijd zo spannend, meeslepend en veelkleurig is. Vergeet de Vertellingen van duizend-en-één nacht en al die andere kaderverhalen. Lees dit boek.

Mansucript gevonden te Zaragoza is op uiterst geslaagde wijze verfilmd door de Poolse regisseur Wojiciech Has, helaas is deze film nogal moeilijk te verkijgen.

Muziek / Album

Neil Young herhaalt zichzelf

recensie: Neil Young - Prairie Wind

Neil Young heeft grofweg gesproken twee vaatjes waaruit hij kan tappen. Ernerzijds is er de gruizige rockmuziek waarmee hij zich de bijnaam ‘Godfather van de Grunge’ wist te verwerven en onder andere bands als Nirvana en Pearl Jam inspireerde. Aan de andere kant geeft hij zich soms over aan het countrysentiment om de ‘old days’ te bezingen. Op zijn beste platen, zoals Harvest, After the gold rush en Zuma zijn beide elementen op vernuftige wijze vermengd. De laatste jaren slaat de balans echter steeds vaker door naar de intieme countrymuziek. Ook zijn nieuwste plaat zet die trend voort: op Prairie wind overheerst het cowboygevoel weer.

~

Naar verluidt moet Prairie wind het derde deel zijn in een trilogie met Harvest en Harvest moon, maar het doet mij veel meer denken aan het prachtige kale en akoestische Silver and Gold. Helaas heeft het alleen niet hetzelfde niveau. Nog meer dan voorheen lijkt Prairie wind doortrokken van een nostalgisch verlangen naar de oude uitgestrekte landschappen van Youngs jeugd in Canada en de simpele plattelandseenvoud waarmee hij is opgegroeid.

Nostalgie

Deze nostalgie lijkt samen te hangen met het besef van sterfelijkheid dat Young getroffen moet hebben toen tijdens het opnameproces van Prairie wind bleek dat hij een hersenaneurisma (een verwijding van een hersenslagader) had. Na een operatie herstelde hij echter voorspoedig en maakte hij de plaat af. Youngs steeds ijler wordende vocalen, die elk moment de suggestie wekken dat voor eeuwig de lucht uit zijn longen zal worden geknepen, passen uitstekend bij dit gevoel van eindigheid. Ook de dood van zijn vader, aan wie het album is opgedragen, speelt een belangrijke rol. Die lijkt symbool te staan voor de vergankelijkheid. Een paar keer weet Young dat treffend te verwoorden, zoals in het titelnummer, waarin de toekomst als een opzichtig glinsterende auto de garage van onze herinnering overheerst:

You can see into the future but it may be a mirage
Like a new car sittin’ there in your old garage

Op herhaling

Op Prairie wind is in ieder een geval een oudere en wat somberder man aan het woord. “A lot of people just live in the present tense”, zei Young in een interview naar aanleiding van het nieuwe album. Met deze plaat wil hij de luisteraar dus terug het verleden in slepen. En dat lukt, maar niet door de af en toe geïnspireerde nummers. Nee, naarmate de cd vordert wordt je je er steeds bewuster van dat Young zichzelf aan het herhalen is. De akkoordenschema’s klinken jammerlijk bekend, hoewel elke keer als je de tekst wil inzetten er dan toch een ander rijmpje op muziek blijkt te zijn gezet.

Hoewel hij in een nummer als It’s a dream toch wel een schitterend nostalgisch beeld weet neer te zetten, zijn veel nummers tamelijk zinloos, omdat ze geen enkele melodieuze uitdaging bevatten noch iets te melden hebben dat niet in drie woorden kan worden samengevat. Neem This old guitar, waarin Young een ode brengt aan zijn oude zessnarige vriend en He was the King, een hommage aan Elvis. Daarnaast gunt Young ons ook nog wat commentaar op de present tense zoals in When God made me, waar hij indirect kritiek geeft op de intolerante christelijke zendingsdrang van de regering-Bush, maar echt overtuigen doet het niet. Volgens mij wordt het tijd om zijn oude rock-kameraden Crazy Horse weer eens te bellen.

Muziek / DVD

Same Old Story

recensie: New Order - New Order Story

.

~

Gitarist Bernard Sumner (geboren als Bernard Dicken), basgitarist Peter Hook en drummer Stephen Morris besloten na Curtis’ overlijden samen met toetseniste Gillian Gilbert (die zich op deze dvd ontpopt als irritante giebelgeit) verder te gaan onder de naam New Order. Omdat de liefde voor muziek nou eenmaal sterker was dan het schuldgevoel en ze zich weigerden neer te leggen bij de tragische situatie. Zo viel het abrupte einde van één van de grootse beloftes van de Manchester-scene samen met het ontstaan van die andere legende, nu precies 25 jaar geleden. Dat is waarschijnlijk de reden dat Warner Music nu op de proppen komt met de DVD-release van de eerder op video verschenen BBC-documentaire New Order Story uit 1993.

In New Order Story wordt aan de hand van interviews met bandleden – helaas niet altijd even interessant -, collegamuzikanten/fans zoals U2-zanger Bono (die zich quasi filosofisch afvraagt wat er van Joy Division zou zijn geworden als Curtis nog had geleefd) , journalisten (waaronder Smash Hits-redacteur en latere Pet Shop Boy Neil Tennant), platenbonzen, designers, producers enzovoort een beeld geschetst van het fenomeen New Order.

Tony Wilson

Zowel Joy Division als New Order blijken – zoals we ook al zagen in Michael Winterbottoms geniale 24 Hour Party People (2002) – nauw verweven met de legendarische Manchester nachtclub The Hacienda en het onafhankelijke, eind jaren zeventig opgerichte label Factory Records. Initiatiefnemer van beide was wanker Tony Wilson, journalist/presentator van Granada Television, waarvoor hij het rockprogramma So it Goes presenteerde. Wilson is tevens de ontdekker van Stoney Tony’s Happy Mondays en de kitschpop van Frankie goes to Hollywood. Eind jaren 90 moest The Hacienda noodgedwongen zijn deuren sluiten wegens overmatig XTC-gebruik.

Gemis

Natuurlijk mag muziek in een documentaire als deze niet ontbreken. Er worden de kijker éénentwintig nummers voorgeschoteld; clips afgewisseld met liveregistraties. Helaas weinig tot geen materiaal van vroege albums zoals Power, Corruption, Lies (1983) en Low Life (1985). Ik denk dan aan hits als Sunrise en Sub-Culture. Die laatste laat duidelijk de invloed zien die New Order heeft gehad op de sound van bijvoorbeeld de Pet Shop Boys. Dat had er natuurlijk gewoon in moeten zitten, temeer omdat Neil Tennant zelf ook aan het woord komt. Nog zoiets: ondanks dat Ian Curtis voor elk optreden Kraftwerk draaide en daarmee impliciet de richting aangaf voor de latere New Order-sound, vond regisseur Kevin Hewitt het blijkbaar niet nodig om op Kraftwerk in te gaan.

Over de extra’s kunnen we kort zijn, die zijn er namelijk niet. We hadden graag willen weten wat Hewitt’s intentie was. Wat oefenruimte sessies waren ook leuk geweest. New Order wordt tegenwoordig algemeen beschouwd als één van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste Britse poprock-band van de 20e eeuw (de band is onder meer van grote invloed geweest op The Killers). Uit de documentaire New Order Story blijkt, cru gezegd, nergens waarom. Tegelijkertijd met deze documentaire verscheen de dvd New Order-A Collection, met daarop alle uitgebrachte videoclips. Inclusief nieuw materiaal voor Temptation, Ceremony en Waiting for the Sirens’ call.

Kunst / Expo binnenland

Antwerpen: een stad zonder lelijkheid

recensie: Monopolis

.

Guillaume Bijl, Inter-phone center, 2005. Foto: Bob Goedewaagen.
Guillaume Bijl, Inter-phone center, 2005. Foto: Bob Goedewaagen.

Je zou bij een expositie rond Antwerpen/Rotterdam grotestadsproblematiek verwachten en politiek, zoals in eerdere landen- en stadspresentaties in Witte de With. Maar dat soort actualiteit wordt bij deze tentoonstelling geheel buiten beeld gelaten. Er is vooral echte kunst te zien. Zoals de ode aan James Ensor vol enge maskers en gekkigheid, geschilderd door Fred Bervoets, de abstracte witte schilderkunst van Gert Robijns en sculpturen met neonbuizen van Guy Maes. Alsof er geen boze buitenwereld bestaat in België. En alsof de vorige Witte de With directeur Catharine David, die nog maar net haar hielen heeft gelicht, niet onlangs in een interview heeft betoogd dat simpelweg schoonheid willen scheppen toch echt niet meer van deze tijd is.

Afleiding van de lelijkheid

Dat betekent echter niet dat de metropool als verschijnsel helemaal nergens opduikt in ‘Monopolis’. Zo ging Francis Alys ’s nachts de straat op om vuurpijlen af te steken. In zijn video ziet dat er in eerste instantie nogal subversief uit. Aanvankelijk doet het denken aan terrorisme, maar feitelijk gaat het juist om de schepping van schoonheid. Met zijn vuurwerk geeft Alys een mooi cadeau aan de stad, vóór die zich bij het ochtendgloren weer stort in banaliteiten en agressie.

Jozef Legrand, Berlin Wall Revisited, 2005. Foto: Bob Goedewaagen.
Jozef Legrand, Berlin Wall Revisited, 2005. Foto: Bob Goedewaagen.

Een vermakelijk kunstwerk is de film van Cel Crabeels c.s. over de Amerikaanse kunstenaar Dan Graham. Graham is boos. Boos over de sloop van zijn nogal lelijke glazen buitensculptuur in Antwerpen. Het was het werk van vandalen. Het beeld kan wel weer hersteld worden, maar omwonenden blijken het kunstwerk niet terug te willen. Ze hebben volgens eigen zeggen een veel beter idee: ze zouden graag een beeld willen van hun nationale knuffelkunstenaar Panamarenko. Graham is de slechte verliezer die klaagt dat er in België meer blauw op straat nodig is. Als troost gaat hij uitzoeken of er elders in Europa nog parkjes zijn waar ze zijn sculptuur wel willen.

Het werk van Alys en anderen is in feite het type geëngageerde kunst waarmee Witte de With op zijn best is: kunst die schoonheid zoekt op onverwachte plekken en zo afleidt van lelijkheid. Geen kunst die onder die saaie noemer ‘verantwoord documentair’ valt, maar kunst die zich afkeert van een harde, lelijke werkelijkheid. Geen Vlaams Blok, geen taalstrijd, maar wel abstracte schoonheid, carnavalsbeelden en soms een vriendelijk stukje stad. Met dit escapisme legt de tentoonstelling iets van een gedeelde mentaliteit bloot, en toch zegt ze met deze zucht naar schoonheid tegen een Belgisch decor meer over het werkelijke België dan je op eerste gezicht zou vermoeden. Ook zonder over Antwerpen te gaan.

Film / Films

Een sentimenteel eerherstel

recensie: The Osterman Weekend

Sam Peckinpah, de notoir schietgrage macho die critici en publiek de kast op joeg met baanbrekende geweldsfilms als The Wild Bunch en Straw Dogs, stierf in 1984 na het maken van The Osterman Weekend. Deze matige thriller is nu, twintig jaar na zijn dood, in oorspronkelijke versie te zien op een dvd-uitgave die iedere serieuze filmliefhebber overslaat.

~

Peckinpah’s controversiële successen leken anno 1983 tot een grijs verleden te behoren. De befaamde eigenheimer, en inmiddels een verbitterde alcoholist met een zwakke gezondheid, had al vijf jaar geen film gemaakt. Hij deed er alles aan om in de filmwereld terug te keren, maar met zijn excessieve gedrag had hij zichzelf bij velen onmogelijk gemaakt. Hij kreeg zijn kans met The Osterman Weekend, het verhaal van een manupilatieve CIA-agent (John Hurt) die een journalist (Rutger Hauer) op ingenieuze wijze tegenover zijn al dan niet corrupte vrienden uitspeelt. Het zou zijn laatste film zijn.

In Hollywood doen zelfs de grootste regisseurs concessies aan publiek en commercie, maar de immer eigenwijze filmmaker weigerde om ook maar een frame van zijn film aan te passen. Hij werd daarop ontslagen door zijn producenten, die uiteindelijk zelf een paar wijzigingen aanbrachten. In het tijdperk van de dvd reden genoeg voor een postuum eerherstel (“Sam’s first cut”, klinkt het sentimenteel in het promotiemateriaal), maar zo veel is er niet veranderd, leert een vergelijking tussen de twee versies, die beide op de dvd staan.

Vervormd

Één vroege, verwarrende scène die een aantal hoofdpersonen met hun vrouwen laat zien werd verwijderd, vijf werden licht aangepast. De cruciale scène waarmee de film opent (een vrijpartij die uitmondt in een moord) is in Peckinpah’s versie zo vervormd in beeld gebracht dat de kijker duizelig wordt – wellicht een goede reden om hem aan te passen. Verdere aanpassingen zijn minder ingrijpend: ongeveer een kwartier is ingekort en de rest bestaat uit verschillen in montage.

De originele film is een interessante aanvulling, die helaas in wanstaltig slechte kwaliteit is gepresenteerd: het is een slechte kopie van een VHS-band met een ruwe testversie die ooit aan studiobazen en een testpubliek vertoond werd. De film is voorzien van tussentitels die het verschil tussen de twee versies verklaren – handig, maar ze verstoren de film dusdanig dat je nooit echt het idee krijgt dat je naar de film kijkt zoals Peckinpah hem bedoeld had.

~

Balans

The Osterman Weekend is geen meesterwerk, en zeker niet Peckinpah’s beste film. Het verhaal (gebaseerd op een roman van Robert Ludlum) is tamelijk vergezocht, en wordt pas na drie kwartier goed spannend. De weinige actiescènes die de film kent zijn zeer vakkundig gemonteerd, maar in verschillende snelheden in slow motion weergegeven – een voor Peckinpah typische maar in deze context zinloze kunstgreep. De moraal over de invloed van media en voyeurisme bij het publiek is gedateerd en niet overtuigend. De rollen en acteerprestaties zijn hier en daar matig: Rutger Hauer, in zijn eerste hoofdrol, overtuigt nauwelijks; Dennis Hopper heeft een zwakke bijrol. Toch fascineert The Osterman Weekend bij tijd en wijle, vooral door de psychologische spanning en het technische vernuft waarmee die opgevoerd wordt. Bovendien geeft John Hurt zoals altijd een magnifieke vertolking.

De onlangs geschoten documentaire op de tweede schijf is gelukkig voorbeeldig: met kijkjes op de locatie van de film en interviews met de meeste betrokkenen (bijna alle acteurs, de producenten, Peckinpah-kenners) wordt een fraaie balans gevonden tussen leuke anecdotes en relevante inzichten over allerlei aspecten van de productie. Tegen het einde verzandt de film helaas in verafgoding van wijlen Peckinpah en gezever over de zogenaamde boodschap die de film uitdraagt.

Aftreksel

Voor de dvd die Dutch Film Works uitbrengt geldt: je kunt je €14,99 beter besteden. Dit is bepaald geen verstandige uitgave, zeker wanneer blijkt dat er voor minder geld een superieure versie te bestellen is. De eerste schijf van deze speciale editie is identiek aan de eerdere losse uitgave, wat betekent dat je opgescheept wordt met een film van zeer slechte beeldkwaliteit op beeldvullend formaat, en voorzien van slechts een monosoundtrack. Je kabel-tv zou de film beter weergeven. Bovendien ontbreekt het audiocommentaar van drie Peckinpah-kenners dat wel op de Amerikaanse schijf staat, waar deze schandalige uitgave een zwak aftreksel van is. De distributeur verklaart zich bij navraag afhankelijk van de masters die aangeleverd worden. Ongetwijfeld, maar een beetje filmliefhebber laat dit soort tweederansgproducten aan zich voorbij gaan.

Boeken / Fictie

In de literatuur kan alles

recensie: Herman Brusselmans - Het spook van Toetegaai

Een café. Wanhoop. Een vrouw. Nog een café. Weer een vrouw. In het Gentse universum van romanpersonage Herman Brusselmans gebeurt niet echt veel, en daardoor des te meer. Een heupzwaai. Een mes in de rug. Nachtelijke autoritten. Het spook van Toetegaai is kortom weer een klassieker in de Vlaamse letteren, en nog postmodern ook.

Het grote Vlaamse letterkundige nieuws is natuurlijk dat na dertien jaar onthouding het romanpersonage Herman Brusselmans weer is gaan drinken. Whiskey nog wel. Dat komt doordat zijn grote liefde Tania de Metsenaere, die de liefhebbers kennen als Phoebe, een hele week in Parijs zit. En omdat hond Woody dood en gecremeerd is. Het valt allemaal weer eens niet mee. Ontredderd en ontheemd dwaalt het romanpersonage door de straten van Gent. Daar is gelukkig veel afleiding. Café’s en meisjes uiteraard, maar ook een geheimzinnige steekpartij en een daarmee samenhangende ontvoering – een duister web van passie en misdaad, dat de fictieve romanpersoon Herman Brusselmans met veel verve en een geleende Lada tot op de laatste bladzijde ontrafelt.

Postmodern

~

Tot zover het verhaal in grote lijnen. Wie wil weten hoe het zit, die leest het boek zelf maar. Dat is geen straf, want de schrijver Brusselmans kent zijn vak intussen wel. Veel droogkomische humor en overpeinzende observaties kruiden dit werk, dat boven alles een postmoderne roman pur sang is, hoewel sommige mensen en naar het zich laat aanzien vooral vrouwen dat nooit zullen begrijpen:

De doorsnee jan lul heeft weinig verstand van literatuur. Een boek is voor hem niets meer dan wat samengekleefde bladen met een kaftje eromheen, een titel en een auteursnaam erop gedrukt, en klaar is Kees. Met achterop een foto van de schrijver, vaak met een holle blik voor zich uit starend en soms een das dragend. Ik kijk wel uit. Op geen enkele van de foto’s achterop m’n boeken draag ik een das.

Zoals dat gaat in de grote postmoderne literatuur zet de schrijver Brusselmans de lezer met satanisch genoegen telkens opnieuw op het verkeerde been. Dat gaat soms lekker ver, zoals de passage waarin hij met Tania over het werk aan precies deze roman praat. Ze verblijft alleen zolang de roman duurt in een fictief Parijs, en wel omdat ze op die manier het hele verhaal op gang brengt en gaande houdt:

In de vier pagina’s die ik vastlegde was Tania nog altijd in Parijs. Ik liet ze haar lezen. ‘Erg goed,’ zei ze, ‘ga gerust op die manier verder.’

Voer voor analytici

Alles heeft een literaire functie, niets zegt iets direct over de werkelijkheid, en zegt daardoor juist des te meer. Zo speelt de schrijver Brusselmans een schitterend spel met feit en fictie, in proza dat voortdurend op zichzelf reflecteert: “Daar was, Yolanda met de koffie. Wat staat die komma daar te doen?” Let wel: iedereen kan dergelijke grappen uithalen, maar bij de schrijver Brusselmans glanst en glinstert het op verschillende etages en heeft het een samenhang die het geheel effectief uittilt boven de som van de samenstellende delen. Voer voor analytici. Pas bij herhaalde herlezing, liefst in samenhang met zijn toch al imposante oeuvre, valt op hoe ingenieus de constructie is, en hoe consequent de schrijver Brusselmans de rode draden in zijn werk uitwerkt.

Als lezers bevinden we ons voortdurend in een vagevuur van onzekerheid. Tijd en plaats zijn ongewis, zodat een vervreemdend effect ontstaat dat aansluit op de tijdgeest en de grote modernistische en postmoderne traditie. Het maakt tegelijkertijd, dat de irritatiefactor voor de gemiddelde lezer hoog is. Wie vat wil krijgen op een boek, waant zich in een literair spiegelpaleis. De schrijver bijvoorbeeld verzint het gehele verhaal, maar laat zich toch door gebeurtenissen verrassen. In het echte leven kan dat natuurlijk niet, daarom is de kunst uitgevonden, die daarmee de ware held is van dit prachtboek voor gevorderden in het leven.

Film / Films

Trouwen volgens Altman

recensie: A Wedding

Robert Altman is een van de grote regisseurs van de afgelopen eeuw. Hij wist als geen ander met acteurs te werken, en maakte komische films met dwaze gesprekken en absurde gebeurtenissen. Zijn films doen denken aan het werk van Tarantino, wanneer deze zijn postmodernistische pop-art boodschap in zou ruilen voor een existentiële versie met een dikke knipoog. In A Wedding, een film die in 1978 uitkwam, zie je alle kenmerkende Altman-eigenschappen terug. Dit meesterwerk is nu uit op dvd.

Altman neemt ons in A Wedding mee naar een high-class/new-money-trouwerij waarop alles mis gaat wat er maar mis kan gaan. Zo wordt de bruiloft verstoord door een tornado die precies over het feest heen raast, lijken bruid en bruidegom samen omgekomen te zijn bij een auto-ongeluk, blijkt het zusje van de bruid zwanger te zijn van nota bene de bruidegom, en als toppunt besluit een van de oma’s haar laatste adem tijdens deze heugelijke gebeurtenis uit te blazen. Dat aan het einde van deze twee uur durende film alles weer redelijk normaal blijkt te zijn, mag dan ook een wonder van jewelste genoemd worden.

Onrust

Net als het hele gebeuren rondom de trouwerij, is ook de manier van filmen erg onrustig. Altman staat bekend om zijn pan-and-zoom-cameragebruik en hij schakelt ook met grote regelmaat abrupt over naar de volgende scène. Beide technieken worden in A Wedding veelvuldig gebruikt. Niet alleen filmtechnisch is A Wedding kenmerkend voor Altman, ook inhoudelijk is dit een typische Altman-film. De situaties zijn dolkomisch, de gesprekken zijn absurd en de typetjes de Altman portretteert zin onvergetelijk, zoals de neurotische wedding-planner, of de beveiligingsagent die zijn werkzaamheden veel te serieus opvat. De formule van het gestuntel en geneuzel van grote groepen mensen had Altman drie jaar eerder al beproefd in zijn meesterwerk Nashville, en met A Wedding maakt hij een succesvolle reprise.

Typisch

Altman wordt, terecht, tot in den treuren toe vergeleken met Woody Allen: net als Allen heeft Altman graag onhandige neuroten voor de camera. Maar ook de vergelijking met Tarantino dringt zich op. Zoals acteurs uit Tarantino-films in bepaalde situaties minutenlang over niets weten te praten, zo gebeurt dat ook in de films van Altman. Tijdvulling, alleen dan niet gevuld met weggooi-popcultuur (Madonna, hamburgers en coffeeshops) maar met verhandelingen over het verleden, de toekomst, onderlinge verhoudingen, etc. Kortom: dingen die er op het eerste gezicht toe doen, alleen dan worden deze op een kenmerkende Altman-manier verhilariseerd en beknipoogd.

Niet alleen Altmans teksten zijn zeer karakteristiek, ook zijn omgang met acteurs was kenmerkend. Altman praatte erg veel over het script met de acteurs en liet hen veel zelf bedenken en improviseren. Door zijn acteurs deze ruimte te geven wist hij ze naar een hoger niveau van acteerwerk te tillen. De acteurs in Altmans films waren zekerder van zichzelf, raakten onderling beter op elkaar in gespeeld en speelden met hart en overtuiging.

A Wedding kabbelt als een typische Altman in een heerlijk tempo voort, scène na scène word je verrast en nieuwsgierig gemaakt en voor je het weet, ben je aan het einde van de dvd. Helaas biedt de dvd geen extra’s, dus snel Nashville uit de kast halen en in de dvd-speler stoppen!

Muziek / Album

Met popsaus overgoten

recensie: Goldfrapp - Supernature

De liefhebbers van Goldfrapp zijn grofweg in twee groepen te verdelen. De eerste groep heeft Felt Mountain, de meer klassiek en jazzy onderlegde debuutplaat van het duo, als favoriet. De tweede groep, daarentegen, geeft de voorkeur aan het electronische Black Cherry. En nu is er dus Supernature, de derde plaat. Ik denk dat de tweede groep zich het meest in deze plaat kan vinden. Daarbij is het waarschijnlijk ook zo dat de eerste groep (waar ik mijzelf toe reken) wederom van een koude kermis thuis komt.

~

Nu hoeft die koude kermis niet onoverkomelijk te zijn. Het is maar welke verwachting je hebt. Je vindt in ieder geval geen rustige, bijna beatloze nummers met violen en cello’s op deze plaat. Een gesamplede viool, dat wel. Alleen bij Let It Take U en Time Out From The World kan de echte Felt Mountain-aanhanger zijn hart ophalen. Vooral Let It Take U springt boven het electronische op de rest van de plaat uit.

Oldfrapp

Goldfrapp heeft dus de koers van Black Cherry voortgezet op dit album. Meer richting pop en in mijn oren een stuk toegankelijker dan de vorige platen. Meer mainstream? In roddelnieuwsbrief Popbitch las ik dat Madonna tegenwoordig ook wel Oldfrapp wordt genoemd. Bij die stelling sluit ik me volledig aan. Op Supernature staan songs waar de diva haar vingers bij af zou likken, met dat verschil dat Alison Goldfrapp wèl in het bezit is van een goede stem. De vergelijking met Elizabeth Frazer gaat op dit album wederom op. En die stem is dan overgoten met een flinke popsaus, die tegen de disco aanhangt.

Synths

Zodoende is Supernature een dansbare plaat geworden. Single Ooh La La blijft goed hangen (voor je het weet zit je toch weer I need ooo-la-la-la-la op de fiets te fluiten), maar de echte hit is Satin Chic. Dit nummer blijf ik steeds opnieuw afspelen. De honky-tonk piano is geweldig! Verder vind je veel zwetende en stuwende beats op Supernature. Hoe kun je het ‘t best omschrijven? Eroti-synthi-pop? Slide in, bijvoorbeeld. Dat herinnert soms zelfs aan het vrouwelijke Prince-gevolg uit de jaren tachtig.

Bronstig

Het thema van deze plaat is sowieso behoorlijk bronstig. Teksten bezingen de liefde, het verlangen, maar zijn in wezen ondergeschikt aan Gregory en Goldfrapps synths en productie. Het zijn namelijk vooral de soundscapes en de zanglijnen die de sfeer maken en het verhaal op dit album vertellen.

Al met al is Supernature gevarieerder dan Felt Mountain en Black Cherry, maar op de keper beschouwd blijft het niveau een flink stuk lager. Hoewel, als je op zoek bent naar iets uitdagenders dan de gemiddelde mainstream popplaat zou ik er gerust voor gaan. Met dit album tussen de nieuwe Madonna en de oude Kylie Minogue in je cd-rek sla je vast geen slecht figuur.

Muziek / Album

Dan liever die vorige

recensie: Death Cab for Cutie - Plans

.

Echt waar joh?
Nee, natuurlijk niet!

Al was de Amerikaanse fanbasis behoorlijk over de zeik toen de band tekende bij Atlantic. Daarbij leek men toch te vergeten dat er bij een grote platenmaatschappij ook gewoon mensen werken, die misschien ook wel een klein beetje van goede muziek houden. Ook Gibbard, toch al aardig wat platen lang niet vies van kwaliteit, was hoogstpersoonlijk aanwezig bij het opnameproces van zijn eigen plaat en werd daarbij naar het schijnt niet machinaal bediend. Het viel dus allemaal wel mee met die lopende band die sommigen ook wel major record company noemen. Al verdwenen de ‘indie’-gitaren wel wat meer naar de achtergrond ten faveure van de toetsen en elektronica.

The OC

~

Hoe dan ook, Death Cab For Cutie bracht Plans uit. Een plaat die het naast de hierboven geschetste vooroordelen sowieso moeilijk zou gaan krijgen na het grote artistieke succes van voorganger Transatlantacism uit 2003 – een divers prachtalbum met alleen maar perfecte nummers en de grote doorbraak voor de band. Een leuk detail is dat een hoofdrolspeler uit de populaire Amerikaanse tienerserie the OC een groot fan van de band was. Mooi meegenomen, dacht ik zo. Maar goed, dit stuk gaat over Plans, en die is niet zo goed als Transatlantacism. Dan is dat er alvast maar uit. Plans is echter ook niet zo slecht en bezit alle ingrediënten die Death Cab For Cutie al vanaf de eerste plaat Something About Airplanes (1999) zo aantrekkelijk maken.

Een van die ingrediënten is meteen een open deur van hier tot ginder: Ben Gibbard weet als geen ander hoe je een mooi liedje moet schrijven. Uit de vier laatste platen is met gemak een top tien, top twintig en top dertig van prachtige nummers te distilleren. Op Plans staat ook weer een aantal. Soul Meets Body is een uitstekende opzwepende eerste single, Summer Skin een stuwend meesterstukje geleid door een simpele doch erg doeltreffende drumroffel en een baslijn die van geen wijken weet. What Sarah Said vormt het dramatische hoogtepunt van Plans, een prachtig warm liedje vol met die typische Death Cab For Cutie-melancholie.

En dan de punten

Maarrr… het album herbergt ook een paar tracks die totaal geen opzien baren. Met name de middensectie van Plans is lang niet altijd even enerverend. Zelfs na tien keer luisteren werkt een aantal songs niet naar behoren. Wanneer je vervolgens de balans opmaakt valt die naar de positieve kant. Als er echter tien punten te verdelen waren, zouden dat er zeven zijn voor de liedjes en een half voor het mooi geproduceerde geheel. En dan kom je op een zeer redelijke plaat – maar zoals je al merkte, praat ik liever over die negen-en-een-halve punt van voorganger Transatlantacism.

8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel VII: Liesbeth Gritter over het Kassys-virus

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering maken wij een item waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondartikel. In de aflevering van zondagnacht 16 oktober (00:05) heb ik een gesprek met Ton Heijligers, acteur bij theatergroep Kassys. Met Liesbeth Gritter, regisseuse bij Kassys, had ik een interview voor 8WEEKLY.

Regisseuse Liesbeth Gritter houdt niet van theater. Ze houdt niet van acteurs die acteren, die bewust verbaasd of heel boos spelen. Uit onvrede met het theateraanbod richtte ze samen met Mette van der Sijs in 1999 Kassys op. “Bij Kassys benadrukken we niet het theatrale, maar het menselijke. De kracht van Kassys is dat we een situatie op het toneel zetten waarbij het publiek het gevoel heeft dat ze naar echte mensen zitten te kijken,” legt Gritter uit. “Kassys gebruikt geen grote dramatische Shakespeare-achtige fictie, maar stelt het menselijk gedrag centraal. De nadruk ligt altijd op de subtiliteit van het acteren.”

Ware aard

Scène uit Actor's Cut. Foto: Liesbeth Gritter.
Scène uit Actor’s Cut. Foto: Liesbeth Gritter.

Momenteel toert de groep met Actor’s Cut, een voorstelling die zich deels af op het podium en deels in een film afspeelt. Een groep acteurs heeft een film gemaakt, en tijdens de voorstelling Actor’s Cut is het publiek getuige van de première. Terwijl de acteurs op het podium naar het eindresultaat zitten te kijken, ontdekken ze dat ze het verhaal kunnen beïnvloeden. Iedereen doet vervolgens zijn best om zo voordelig mogelijk in de film naar voren te komen. Met het egocentrische gedrag dat ze daarbij tentoonstellen, komt hun ware aard naar boven.

Opvallend is dat in Actor’s Cut, tegen de gewoonte van Gritter in, heel duidelijk sprake is van een dramatische situatie. “De acteurs zijn aanwezig op de première van hun film, dus het publiek weet in welke situatie ze naar die mensen moeten gaan kijken. Het zijn acteurs die hun kans grijpen om eindelijk te doen wat ze altijd al wilden doen. Je voelt dat ze voor hun eigen egostreling gaan en geen rekening houden met hun medespelers.” Bovendien zette ze haar voorliefde voor klein en naturel spelen enigszins opzij: “Bij andere voorstellingen van Kassys is het allemaal wat subtieler, ligt het spel dichter bij de werkelijkheid. Bij Actor’s Cut bleek dat onmogelijk omdat de film zo veel aandacht trekt dat je daar op de vloer wel iets groots tegenover moet zetten, wil je de aandacht ook naar de vloer trekken.”

Film en theater bijna onmogelijk

In vier van de elf voorstellingen van Kassys is al een combinatie gemaakt van film en theater. Eerst wordt er een film vertoond en daarna begint de voorstelling, of andersom. Of er ontstaat een samenvloeiing van beide vertelvormen zoals bij Actor’s Cut. “Theater vind ik vaak heel moeilijk te geloven en dat heb ik bij film niet,” vertelt Liesbeth Gritter. “Ik ga heel makkelijk mee in een film. Dat wordt in werkelijke ruimtes verteld en dat grijpt mij emotioneel veel sneller dan een theatervoorstelling.” Belangrijk voor haar is ook dat film aanvullende mogelijkheden tot vertellen biedt: “In een film kun je een tijdssprong maken of een hele avond vertellen in vijf minuten.” Maar de voornaamste reden dat Kassys zo vaak met film en theater werkt, is toch dat het elke keer weer een avontuur is om de film en de voorstelling samen te brengen. “De manier waarop mensen naar film kijken en de reden waarom ze naar theater kijken, is zo verschillend dat ik het heel spannend vind om film en theater bij elkaar te brengen. Ook omdat ze haast niet bij elkaar te brengen zijn, het is bijna onmogelijk. Toch ben ik altijd weer tevreden met het resultaat.”

Tournee in Amerika

Scène uit Kommer
Scène uit Kommer

Begin volgend jaar gaat Kassys voor de derde keer op tournee met de voorstelling Kommer. Ze spelen hiermee zelfs vijfentwintig keer in Amerika. “In Kommer is de weergave van de subtiliteit van het menselijk gedrag het meest geslaagd. Het stuk gaat erover hoe mensen omgaan, of eigenlijk niet omgaan, met verdriet. Hoewel het thema heel zwaar is, is het uiteindelijk wel een hele humoristische voorstelling. Je voelt dat het publiek enorm moet lachen om het gedrag dat ze zien, het onhandige om elkaar heen gedraai van mensen die zich geen houding weten te geven. En dat ze er dan ook nog maar een dooddoener in gooien omdat de stilte te pijnlijk is. Dat zie je vaak gebeuren op een begrafenis. Je wilt iets zeggen tegen degene die iemand is verloren, maar wat moet je zeggen? Zeg je dan ‘Gecondoleerd’ of zeg je ‘Ik wens je veel sterkte’ of zeg je ‘Het was een goed mens’? Het is heel herkenbaar, want iedereen is wel eens in zo’n situatie terechtgekomen.”

Perfectionistisch

Twee weken na de première van Actor’s Cut vertelt Liesbeth nog een grote verandering in de film te hebben aangebracht. Ze blijkt te corrigeren tot het einde van de theatertour. “Ja, we zijn nog steeds bezig met het verbeteren van de voorstelling. Ik ga ook iedere voorstelling nog mee om te kijken en ik blijf altijd schaven tot het helemaal goed is.” Dat is ook een van de dingen die haar zo aanspreken in theater: “Je kunt een voorstelling altijd beter maken, dat is het mooie.” Dat betekent voor Gritters wel dat je naar de voorstelling moet blijven kijken alsof het de eerste keer is dat je hem ziet, en dat is niet gemakkelijk. “Daarom luister ik ook naar commentaar van mensen. Ik weet precies wat ik met elke scène bedoel, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het ook zo over komt. Overigens trek ik me er ook niet altijd wat van aan. Iemand heeft bijvoorbeeld gezegd dat de ruzie aan het einde van de voorstelling [waarbij een van de actrices telkens in herhaling valt en alles tot in detail gecontroleerd wil hebben – DvdS] veel te lang duurt. En daar ben ik het dan gewoon echt niet mee eens. Ik vind het erg goed dat die ruzie zo lang doorgaat. Op die manier denkt iedereen op een gegeven moment: ‘Schiet die vrouw neer, dan zijn we er vanaf’. Hij moet gewoon zo lang zijn om die irritatie te wekken.”

Recensies

Gritter peilt graag de reacties van het publiek bij een voorstelling. Maar met commentaar in recensies kan ze meestal niet zo veel: “Er staat heel weinig kritiek in waar ik zelf niet al aan had gedacht. We zijn drie maanden met zo’n voorstelling bezig, dus alle zwakke punten die erin zitten, ken ik ook wel. Ik weet alleen de oplossing nog niet helemaal. Als iemand over Actor’s Cut zegt dat de voorstelling een beetje te lang duurt, dan vind ik dat ook. Maar dan wordt vaak gedacht dat dit opgelost kan worden door er een stuk uit te halen. Zo makkelijk gaat dat natuurlijk niet, hierdoor wordt het niet beter. Ik voel wel dat ik de voorstelling ergens moet inkorten en uiteindelijk zal ik ook wel vinden waar dat moet gebeuren.” Met Actor’s Cut hoopt Gritter uiteindelijk hetzelfde bereiken als met het goed ontvangen Kommer; ze wil het publiek anders naar hun eigen gedrag laten kijken. Tijdens de voorstellingen blijft ze daarom zoeken naar de perfecte vorm, zoals ze dat ook bij Kommer heeft gedaan. “Daar hebben we ook tot in den treuren aan zitten sleutelen en nu is het helemaal goed. Het zou toch mooi zijn als Actor’s Cut ook wordt opgepikt in het buitenland. Dan kunnen we daar na al die jaren eens een andere voorstelling spelen!”

Het Kassys-virus

“Iemand heeft het effect dat onze voorstellingen hebben eens het Kassys-virus genoemd. Dat vind ik mooi. Je bent je na de voorstelling zo bewust van alles wat je doet. Wat je zegt, hoe je je gedraagt als je je ongemakkelijk voelt en je geen houding weet te geven. Door het kijken naar die voorstelling word je je zo bewust van je eigen handelen, dat ’t vaak nog een paar dagen doordendert voordat je dat gevoel weer kwijtraakt. Vooral bij Kommer heb ik dat veel gehoord. Dat het gedrag op de vloer zo pijnlijk is en zo herkenbaar dat de toeschouwer een soort virus krijgt en ontdekt: ‘Ja dat doe ik ook, ik sta ook zo te klungelen als ik niet weet wat ik moet zeggen’. Dat is precies wat wij met onze voorstellingen willen bereiken.”