Film / Achtergrond
special: Hong Kong in het Filmmuseum

Wijd panorama

Voor de vierde achtereenvolgende keer in het Filmmuseum: het Hong Kong Panorama, een selectie films uit de voormalige kolonie. Nog tot en met 20 juni een unieke kans om films uit allerlei genres op het grote scherm te zien. In dit verslag volgt deze week nog een aantal recensies.

Dit jaar is gekozen voor een nogal wisselvallige selectie met onduidelijke criteria. Er draaien enkele mainstreamfilms die bij ons al eerder in première gingen, zoals Yimou Zhangs Curse of the Golden Flower en de knokfilm Fearless, maar ook veel interessanter oud werk van filmauteurs als Fruit Chan en Ann Hui, en daarnaast redelijk recente publieksfilms en prijswinnaars.

20 juni

After This Our Exile (Fu zi)

Patrick Tam, 2006

Patrick Tam, een van de grote namen uit de Hongkongse new wave van de jaren 80, keert na meer dan 15 jaar montagewerk voor andere filmmakers terug als regisseur en scenarist. Helaas stelt zijn laatste film, die ook al op het afgelopen IFFR te zien was, minder voor dan hij doet vermoeden. Een jongentje groeit op in een gebroken gezin: zijn vader is een gokverslaafde klaploper, zijn moeder gaat er al gauw vandoor met een man van hoger allooi. Samen met zijn vader, die een relatie met een hoer aanknoopt, zwerft hij rond en wordt hij gedwongen geld te stelen, tot een onvermijdelijk incident volgt.

~

De film speelt zich af in een dorpje in Maleisië, dat dankzij schitterend camerawerk van Pin Bing Lee (die eerder voor o.a. Hsiao-hsien Hou en Kar-wai Wong filmde) een sfeervolle en tijdloze setting wordt. Het verhaal voltrekt zich in een loom tempo (de hier vertoonde director’s cut duurt nog een half uur langer), waarbij we in vaak intense en lang uitgesponnen scènes de acteurs volgen. Ook de neo-klassieke soundtrack die spaarzaam gebruikt wordt geeft soms de illusie van diepgang, die echter nagenoeg ontbreekt. After This Our Exile is ingetogen en grotendeels vrij van sentimentalisme, maar de film doet weinig meer dan het tonen van een lange reeks scènes met een schoft, een egoïstische vrouw en een zielig jongentje. Er wordt capabel geacteerd, afgezien van de belabberd gespeelde scènes waarin we het joch tien jaar later zien. Tam is trouwens bij zijn oude werk al eens van mysoginie beschuldigd, en het feit dat vrijwel alle vrouwen in deze film zelfzuchtig, afhankelijk of van lichte zeden zijn, spreekt niet in zijn voordeel.

18 juni

Ordinary Heroes (Qian yan wan yu)

(Ann Hui, 1999)

~

Een van de meer ambitieuze films uit de selectie: Ann Hui’s ode aan politieke en sociale activisten in de roerige jaren 80 van Hongkong, die onder andere streden voor de rechten van de vluchtelingen waar in 1984 Hui haar doorbraakfilm Boat People over maakte. De hoofdrolspelers zijn een schuchtere jongeman (de Taiwanese Kang-sheng Lee), een maoïstische priester (Anthony Wong) en een meisje (Rachel Lee) dat haar geheugen verliest na een ongeluk. Amnesie is een van de thema’s van de film, die een pleidooi vormt voor de vergeten verzetsstrijders. Al deze ‘gewone mensen’, waarvan een aantal op echte karakters gebaseerd, worden niet als helden maar als mislukkelingen gepresenteerd, en hierin ligt de kracht van deze aangrijpende film.

15 juni

Perhaps Love (Ruguo ai)

(Peter Chan, 2005)

Met zes prijzen de grote winnaar bij de Hong Kong Film Awards vorig jaar: het suikerzoete melodrama Perhaps Love. De film speelt zich af in China, bij de opnames van een musical. De plot draait om een driehoeksverhouding tussen de regisseur (popster Jacky Cheung), de ster van de film (Takeshi Kaneshiro) en zijn tegenspeler (de Chinese Xun Zhou). De regisseur valt voor het meisje, maar de filmster ook, en bovendien heeft deze in het verleden al eens een verhouding met haar gehad. De herinneringen daaraan worden in flashbacks getoond; de film schakelt voortdurend tussen heden en verleden, en tussen de opnames en de werkelijkheid.

~

Die lopen in toenemende mate in elkaar over, maar niet op een invoelbare manier. Het hartverscheurende drama dat onder de oppervlakte van de film ligt, komt namelijk nooit echt naar boven, vooral omdat de setscènes (soms aangedikt met CGI) te weelderig zijn, de liedjes bij de musical te sentimenteel zijn, en de romance te eenduidig gebracht wordt. Het werk van cameraman Christopher Doyle, verantwoordelijk voor de buitenscènes, is wel opmerkelijk, net als de fascinerende rol van Xun Zhou (ook al zo ongrijpbaar in Suzhou River en Baober in Love) als de begeerde dame.

11 juni

The Heavenly Kings (Sei dai tinwong)

(Daniel Wu, 2005)

Vier Hongkongse acteurs besluiten om een boyband te beginnen. Deze nepdocumentaire van Daniel Wu, een van de hoofdrolspelers, volgt de stormachtige carrière van deze jongens. Drie van de boys zijn volkomen talentloos, de vierde heeft een opgeblazen ego. Maar ook de oppervlakkigheid van de muziekscene en de meedogenloosheid van de commerciële kant spelen de kersverse band parten. Toch blijven ze elkaar steunen op de weg naar succes.

~

In Hongkong is het doodnormaal dat een acteur er een succesvolle popcarrière op nahoudt. Bovendien zijn de vier hoofdrolspelers ook in het echt redelijk succesvolle filmacteurs. Dat het scenario van The Heavenly Kings daarom zo goed denkbaar is, maakt de film erg vermakelijk. Maar het feit dat de acteurs zichzelf spelen leek voor de makers waarschijnlijk genoeg karakterisering. De grote zwakte van The Heavenly Kings is dan ook dat we niets over de personages weten en hun relaas dus oppervlakkig blijft. Een ander probleem is dat het tempo vaak te laag ligt, vooral doordat enkele scènes veel te lang duren. Er is geprobeerd dit te compenseren door animatiemateriaal in te voegen, maar die sequenties zijn overbodig en maken de film er niet levendiger op.

Het lichtvoetige vermaak dat The Heavenly Kings biedt is echter dik in orde: mislukte pogingen tot een dansles, maar al te voorstelbare onderlinge ruzies, de vrolijke kauwgumpop van het viertal, en het toppunt: hilarische verwikkelingen met een dandy-modespecialist, die het onwillige viertal een nieuwe look probeert aan te meten.

Operation Undercover (Wo hu)

(Marco Mak & Guangli Wang, 2006)

~

Dit misdaaddrama is helaas niets nieuws onder de zon, want we hebben het al zo vaak gezien, in mindere maar zeker ook in betere vorm. Operation Undercover heeft een gekunstelde standaardplot over mafia-infiltranten, en een Michael Mann-achtige visie dat boeven en agenten nog niet zoveel van elkaar verschillen. Het verhaal wordt weinig economisch verteld en verveelt of verwart daarom vaak. Daarnaast ontbreekt een uniforme stijl, en konden de makers niet voor een genre kiezen, waardoor Operation Undercover tussen melodrama en misdaadthriller zonder suspense laveert, met af en toe wat volkomen uit de toon vallende humor. De altijd charismatische Eric Tsang (de boevenbaas uit Infernal Affairs) maakt als romantische gangster een aantal scènes nog net de moeite waard.