Theater / Achtergrond
special: Reportage Amsterdam Fringe Festival

Avontuurlijk en vernieuwend theater in TF-2

.

Lees ook 8WEEKLY’s interview met festivaldirecteur Jeffrey Meulman over het Amsterdam Fringe Festival en ons interview met vier ‘Fringe makers’.

Maandag 11 september

Khadish door Het Verdriet van de Zeedijk

Foto: Roger van Zaal
Foto: Roger van Zaal

Het is de vraag of het publiek zit te wachten op een videoclip van ruim een half uur of, anders gezegd, een opera in de vorm van een muziekvideo op een muziekzender. Het woord opera is door de jaren heen synoniem geworden met oude verhalen, een uitgebreide cast en onverstaanbare libretto’s. De makers van de opera/videoclip MTV opera Khadish denken daar duidelijk anders over. De film is Engelstalig, duidelijk verstaanbaar en gezongen door één zangeres die hier en daar wordt bijgestaan door een jongenskoor. Khadish laat een dag uit het leven van de onderdrukte bevolkingsgroep de Khadish zien. Hun vrouwelijke leider, de Kahdisha, staat voor het dilemma om wel of geen geweld te gebruiken voor een vergeldingsactie. Na een catastrofe in een badhuis weigert de regering verantwoordelijkheid te nemen voor hun nalatigheid. De beelden zijn net als in een videoclip snel achter elkaar gemonteerd. Regisseur Sjaron Minailo gebruikt ondertiteling, dus geen vertaling, als extraatje naast het luisteren en bekijken van de beelden. Deze woordenstroom leidt teveel af van het verhaal. Om het verhaal van deze moderne opera te begrijpen en te zien, is het aan te raden om de korte film minimaal twee keer te bekijken. Al is het voor te stellen, dat je na één keer genoeg hebt aan de soms valse stem van zangeres Anat Spiegel. (Mariëlla Pichotte)

Zaterdag 9 september

Apocalypso van Het Syndicaat

Beeld: Lise van der Linden
Beeld: Lise van der Linden

Het duurt nog even voor we Apocalypso echt op het toneel mogen verwachten, maar in De Fringe gaf toneelgroep Het Syndicaat alvast een voorproefje. Een hilarisch voorproefje, mag wel worden gezegd. Met een toneelvoorstelling had de avond overigens niets van doen; we kregen niet veel meer dan een lezing. Syndicaatleden Gerold Güthman, Niek van der Horst, Manon Nieuwenboer en Eva Zwart zaten achter een lange tafel en lazen een klein deel uit de door Jibbe Willems geschreven tekst. Die tekst bleek zo fris en verrassend te zijn, dat niet alleen het publiek, maar ook de acteurs zelf zichtbaar genoten van de leessessie. Vol plezier werd na het afgesproken halfuur dan ook nog even doorgelezen, omdat die laatste scène óók al zo leuk is om te doen. En jawel, dat wás hij ook.
Over de uiteindelijke voorstelling zegt dit alles natuurlijk nog niets – het zijn eerste, verkennende lezingen; de première is niet voor februari 2008 – maar de tekst belooft in ieder geval heel veel. De wereld zal vergaan, zoveel is duidelijk. En tegelijkertijd moet er ook worden gewerkt en gesolliciteerd. En God-zij-geprezen: de pruimen werken, moeder kan eindelijk weer poepen. Dan zijn we ook wel klaar voor het einde der tijden. (Jan Auke Brink)

PickUp Club in Paradiso

~

Makers van morgen zoeken een podium en vinden die bij Theaterplatform PickUp, een broedplaats voor jonge kunstenaars. In de Club-variant van dit initiatief in Paradiso komen alle podiumkunsten aan bod. De jonge uitvoerenden doen hun ‘kunstje’ met wisselend succes. Je vraagt je af of PickUp, net als TF-2 zelf, een open inschrijving zonder selectie hanteert. Vaak ligt aan de voorstelling een mooi idee ten grondslag. De staat van ontreddering waarin de groep sollicitanten in Tomaten najagen van theatergroep Leela Stokholm verkeert, eindigt dankzij een omgevallen bekertje thee in een prachtige slapstick-valpartij. De dansvoorstelling Zucht van Marjolein Vogels en Leonie Kuipers heeft een sterk opgebouwde score waarop het zichtbaar lekker dansen is. De voorstelling gaat hopeloos onderuit wanneer een danser de microfoon pakt om het publiek deelgenoot te maken van onverstaanbare gedachten. Pretenties brengen de voorstellingen rap terug tot amateur-niveau, een gegeven waar Leela Stokholm overigens met de nodige zelfspot mee omspringt.
De dames van Rimler slagen in hun opzet, vanwege de pretentieloze eenvoud. ‘Wilt u een moment delen?’ is de vraag waarmee zij hun potentiële publiek aanspreken. Het eenmanspubliek kiest in een intieme ruimte een voorwerp uit. Aan een tafeltje volgt een gesprek over het voorwerp, dat snel eigen associaties en herinneringen oproept. Binnen tien minuten deelt ondergetekende een moment met Rimler.
Theaterregisseur Jos Thie oppert in CS (NRC Handelsblad, 8-09-’06) om talentscouts ons overvolle theaterland in te sturen voor een nieuwe masters opleiding. Een platform als PickUp kan zijn makers vanuit dat idee een zinvol podium bieden om door te groeien. Voor een doorsnee betalend publiek mag de selectie-lat van PickUp wat hoger liggen. De dames van Rimler kunnen zich meteen inschrijven voor de Parade 2007. (Lotje Dercksen)

Vrijdag 8 september

Moe maar op en dolend van Abattoir Fermé

Foto: Stef Lernous
Foto: Stef Lernous

Absurd, onderhuidse spanning, eigenzinnig en misschien wel eng actueel. Het is niet makkelijk om deze voorstelling onder woorden te brengen. De titel Moe maar op en dolend doet vermoeden dat het om insomnia gaat. Slapeloosheid doet je dingen zien en doen. De dingen die zich afspelen in de nacht, wanneer de ‘normale’ mensen slapen. In slechts een flauwe lichtval die op een deel van de vloer valt, speelt het Mechels theatercollectief Abattoir Fermé met symbolen, interpretaties en associaties. Althans zo kan je het opvatten. Want wat betekent het dat een vrouw op de grond ligt, zich schreeuwend en kreunend van haar kleren ontdoet, terwijl de man toekijkt en je op een geluidsband gelach hoort? Huilend rolt ze zich op haar zij en is stil. Is ze verkracht of heeft ze net iets te ruwe sex gehad met de man die ze eerst verleidde? Hoewel het stuk vrij onschuldig begint met de auditie van een model, worden de scènes en beelden langzaam steeds extremer tot het op het eind knapt. Het slot is zo extreem dat het associaties oproept met verdwenen meisjes uit het nieuws. De performers (twee vrouwen en een man) moeten het vooral hebben van sterke beelden. Door de donkere vloer is de mimiek slecht te zien. Meteen een oordeel vellen over de voorstelling is bijna niet mogelijk. Het stuk laat je niet los en laat je nog dagen nadenken. (Mariëlla Pichotte)

SuitSuite door Theatergroep Tweelicht

Foto: Joost van de Kreke
Foto: Joost van de Kreke

Een theatervoorstelling met het maatpak als uitgangspunt, hoe boeiend is dat? Regisseuse Els Willems raakte tijdens haar vele treinritten tussen Utrecht en Maastricht gefascineerd door alle pakken om zich heen en de wereld die daar bij kan horen. Daarom besloot ze in haar afstudeervoorstelling het pak centraal te stellen. Bij de Utrechtse studententheatergroep Tweelicht probeerde Willems met SuitSuite een zo volledig mogelijk beeld te geven van alle mogelijke connotaties die het pak kan hebben. Het pak als statussymbool, als uniform, als bescherming tegen de harde buitenwereld of als onvriendelijk, ongemakkelijk en vooral saai kledingstuk.
De programmatekst maakt inzichtelijk dat de voorstelling de vorm heeft van een muzikale suite en bestaat uit drie delen, iets dat tijdens het kijken niet direct opvalt. Het is dan ook de vraag of deze kennis nodig is voor het begrip van de voorstelling. Maar er is in ieder geval goed over nagedacht, en dat kan niet van veel amateurproducties worden gezegd.
De zeven spelers hebben zonder uitzondering een goede fysieke en verbale beheersing. Ze spelen zonder gêne zelfs in hun ondergoed dicht op het publiek. Het is duidelijk dat de scènes zijn ontstaan op basis van improvisaties; hoewel ze inventief zijn, hebben sommige een wat diffuus einde of hapert de overgang naar een volgende scène. Willems heeft haar doel behoorlijk goed bereikt, vollediger kan het thema haast niet worden uitgewerkt. Maar volledigheid kan ook een valkuil zijn. Want een maatpak is nou eenmaal een saai ding. Als onderwerp van een voorstelling die een uur duurt, is het simpelweg niet spannend genoeg. (Sara van der Kooi)

Animal Farm door de Queeste

Foto: Kristien Wintmolders
Foto: Kristien Wintmolders

“Willen jullie koffie? Kom maar, kom maar halen!” Het groepje toeschouwers op het pleintje voor de Brakke Grond kijkt een beetje afwachtend. Wie zet de eerste stap? Het is altijd leuk om in een voorstelling iets aangeboden te krijgen, maar het speelvlak opstappen dat doe je toch niet zomaar. De gastvrije Oost-Europese Alec Trup stelt zijn publiek echter al snel op hun gemak met verhalen over zijn moeders koffie, harde bass en de dieren op de boerderij. Onder de vleugels van het Vlaamse gezelschap de Queeste maakte acteur Roel Swanenberg een straattheatervoorstelling waarin hij het levensverhaal van de vreemdeling Alec verweeft met George Orwells klassieke satire Animal Farm.
Wat Alec hier precies in zijn busje komt doen, wordt niet helemaal duidelijk. Hij is op zoek naar geluk, heeft heimwee en vindt het hier maar raar. Tussen de wat warrige persoonlijke anekdotes door vertelt hij het verhaal over het dictatoriale varken Napoleon dat de scepter zwaait over de dieren op de boerderij. Alec springt van de hak op de tak met een aanstekelijk enthousiasme. Zo weet hij het publiek aan zich te binden en zelfs mee te laten spelen in het verhaal. Het hoogtepunt van de voorstelling is het moment waarop hij zijn volgeladen en volgehangen busje omtovert in het werkpaard Boxer door het zelfstandig rondjes om het publiek te laten rijden.
In Animal Farm zitten meer van die mooie theatrale vondsten en Swanenberg is een meeslepend acteur. Maar het verband tussen Alec en Animal Farm is onduidelijk. Waarom wil hij dit verhaal met ons delen? Is hij misschien zelf gevlucht voor een totalitair regime? Ook hapert de spanningsopbouw in de voorstelling en is het einde nogal abrupt en teleurstellend. Maar desondanks is het een bewonderenswaardige poging om inhoudelijk interessant straattheater te maken. (Sara van der Kooi)

Suppose we all walk backwards van Leander Haaitsma en Efrem Stein

~

Een man en een vrouw. De een is in het zwart gekleed, de ander in het wit. Ze spannen een zwarte draad tussen spijkertjes op een witte muur. De lijnen van de draad vormen samen een abstracte tekening van kale bomen. Tenslotte wordt een deel van de draad weggetrokken, waardoor een tekening van een huisje ontstaat. Dit is slechts een van de beelden die Efrem Stein en Leander Haaitsma in hun performance Suppose we al walk backwards creëren.
De performance bestaat uit verschillende van dit soort beelden, waarbij de waarneming van de toeschouwer wordt gemanipuleerd. In Suppose we all walk backwards wordt de grens gezocht tussen theater en beeldende kunst. Er is geen verhaal, geen drama of relatiecrisis. De performers lopen en bewegen door de ruimte met een zekere zakelijkheid of neutraliteit. Het is aan de toeschouwer om de beelden met elkaar te verbinden. Het gevaar bij dit soort theater is dat het wat al te vaag en daardoor ook saai kan worden. Suppose we all walk backwards is wel vaag, maar niet saai. De beelden van Haaitsma en Stein zetten de toeschouwer steeds op het verkeerde been en zijn daardoor spannend en verrassend. (Erica Smits)

Donderdag 7 september

3 door Opium voor het Volk

~

Met duizenden mensen in één stad kan het toch niet anders dan dat bepaalde personen dezelfde handelingen verrichten op precies hetzelfde moment? De drie mannen in het stuk 3 zijn er in ieder geval van overtuigd dat niet alleen hún levens identiek verlopen.
Ze komen er bij toeval achter dat hun levens al tien jaar volkomen synchroon lopen. Killing voor je identiteit; je bent immers wat je meemaakt. Ze besluiten een drie-eenheid te vormen en trekken zich terug uit het leven van alledag. Ze richten een tekstbureau op voor necrologieën en houden zich bezig met de levens van stadsgenoten op basis van krantenartikelen.
3 van Opium voor het Volk is een lange vertelling over de geschiedenis van de mannen. Doordat de voorstelling de afwisseling van losse scènes mist, is het voor de acteurs een hele klus om het publiek te boeien. Dat krijgen ze voor een groot deel prima voor elkaar, maar vervelend is wel dat er met regelmaat over teksten wordt gestruikeld en er meerdere malen te vroeg of te laat wordt ingezet. In een stuk over drie personen die elkaar feilloos aanvoelen en tot in den treuren op elkaar zijn ingespeeld, zijn dit soort schoonheidsfoutjes wel een beetje storend. Toch zijn het ook juist deze montere mannen die het stuk lekker vlot maken. 3 is een fijne voorstelling die, op een paar inzakmomenten na, is gevuld met verrassende theorieën en scherpe teksten. (Diana van der Sluis)

Woensdag 6 september

Club Slip & Grip door De Kazerne

Foto:Floris Andrea
Foto:Floris Andrea

Het ziet er inderdaad zwoel uit: gedempte lichtjes boven de tafels, verleidelijke dames in lingerie-achtige jurkjes, een paaldanspaal midden in
de zaal. Club Slip & Grip van De Kazerne gaat ons een avond sexy
nachtclubtheater met de hoofdletter S brengen. In de hoek ligt een volledig
naakte vrouw op een sofa gedrapeerd, terwijl een man à la Titanic tekeningen
van haar maakt. De host ziet eruit als een louche nachtclubeigenaar – glad
achterover gekamd haar, zijn blouse een knoopje te ver open en een gouden
schakelketting.
Maar gaandeweg de avond groeit de indruk dat deze nachtclub nogal morsig is.
De acts zijn matig, soms tenenkrommend. Zoals de (nogal stevige)
balletdanseressen die zo niet-synchroon hun pasjes maken, dat het meer aan
een amateurklasje dan een nachtclubact doet denken. De ‘dichter’ is eerder
ranzig dan sexy en de pianist/zanger creëert een sfeer van viezige seks en
platte humor, waarbij hij op wel erg makkelijke wijze Andries Knevel
gebruikt voor een gulle lach van het publiek. Een theatrale performance van
één van de danseressen eindigt met haar borsten die continu boven haar
bustier uitpiepen.
Misschien was het de bedoeling die morsige sfeer op te roepen, maar zangeres
Amy staat even later zo bloedserieus haar triphop-liedjes te kwelen, dat je
toch weer aan het twijfelen slaat. De felle, witte lampen op het verder lege
podium dragen ook niet echt bij aan de sfeer. Uiteindelijk is de
nachtclubeigenaar gewoon een acteur met een schakelketting en lijkt de
verleidelijke, naakte dame op de sofa meer op een blote meid op een
tweedehands tweezitsbankje. Als er dan eindelijk een act komt die wel de
moeite waard is, namelijk de blonde zangeres met pianist die ons Franse en
Duitse liederen toezingt, is het eigenlijk al te laat. (Ruth van Beek)

Dinsdag 5 september

Publikumsbeschimpfung door Toneelklas Dora van der Groen

~


“Dit is een kijkspel zonder beelden. U zult hier niets zien wat u nog niet gezien hebt.” Op de kale achtermuur van het Compagnietheater worden de zinnen geprojecteerd. Er klinkt muziek. Vier jongens roken, hangen en praten wat achter op het podium. Gewoon leuke mensen die het samen leuk hebben. Nonchalant, terloops, ‘naturel’. Tegelijkertijd spelen ze, ze spelen hun versie van Peter Handkes befaamde Publikumsbeschimpfung uit 1966, oorspronkelijk bedoeld als een aanklacht tegen de conventies van het theater en destijds behoorlijk controversieel. In dit stuk wordt niet gespeeld, de grenzen tussen de spelers en het publiek worden ontkend, de ‘acteurs’ spreken de toeschouwers continu aan om hun passieve kijkhouding te doorbreken.
Vond er in de oer-uitvoering geen andere handeling plaats dan praten en schelden, hier komt er een meisje bij met tassen vol eten waarvan ze samen een maaltijd bereiden. Het doet gezellig aan, huiselijk. Lekker met een stel vrienden eten maken en kletsen, met af en toe een felle discussie of de slappe lach. Hier wordt geen theater gemaakt en toch is het theater, simpelweg doordat de spelers staan waar ze staan en doen wat ze doen. Een voortdurende dubbelheid die maakt dat je vertwijfeld en gefascineerd blijft kijken.
Publikumsbeschimpfung is in deze tijd lang niet meer zo shockerend als in de jaren zestig. De grenzen van het theater zijn sindsdien verkend, niemand neemt de tirades nog al te persoonlijk. En toch, ondanks dat makkelijke publiek, weet de Toneelklas van Dora van der Groen uiteindelijk te verbijsteren met een even eenvoudige als onverwachte handeling. Een bijzonder knappe prestatie van een stel bijzonder talentvolle, jonge theatermakers. (Sara van der Kooi)

De luie provocatrice van Theatergroep Passevite

Beeld: Ronnie van Veen
Beeld: Ronnie van Veen

Tijdens TF-2 is het mogelijk om meerdere voorstellingen op een avond te bezoeken. Fijn, want uit zo’n uitgebreid aanbod is het lastig kiezen. Maar dat dit niet per definitie een meerwaarde is, wordt bij De Luie Provocatrice al na vijf minuten pijnlijk duidelijk. Na het wonderschone Publikumsbeschimpfung is deze voorstelling namelijk ronduit erbarmelijk. Natuurlijk, je kunt geen appels met peren vergelijken en als amateur-voorstelling is De Luie Provocatrice zo slecht nog niet. Toch zit je ruim een half uur met kromme tenen.
Het gegeven van de voorstelling is eenvoudig. Een dichteres rijdt een glaszetter aan en er ontstaat een felle discussie. Geleidelijk aan krijgt dit gesprek een erotische lading om vervolgens stuk te lopen op misverstanden. Eerlijk is eerlijk, de tekst is best aardig. Er is een lekker fout semi-geil gedicht in verwerkt – Passevite noemt het zelf porno-poëtisch – en het maffe platte taaltje van de glaszetter is vast leuk om als proza te lezen. Maar de tekst wordt niet geloofwaardig gebracht, de regie is fantasieloos en het spel ontstijgt ternauwernood het niveau van een introductiecursus theater. De belangrijkste kunstgreep in deze voorstelling is het in een andere bezetting nogmaals spelen van het stuk. De reden hiervoor is onduidelijk en door de herhaling verslapt de aandacht van het publiek. Wel getuigt het van een stevige dosis lef om je als beginnende amateur-theatergroep zo op TF-2 te presenteren. (Sara van der Kooi)

Absurde Dubbel van Stichting Absurd Nederland

Foto: St. Absurd Nederland
Foto: St. Absurd Nederland

Stichting Absurd Nederland presenteert op het Fringe-festival twee voorstellingen voor de prijs van anderhalf: Absurde Dubbel. Het zijn twee gekke stukken die heel goed bij elkaar passen. Beiden absurd, origineel en grappig. Van een dode vis die wordt rondgedragen op de grachten van Amsterdam naar op hol geslagen apparaten: het is een avond vol rariteiten en bizarre situaties.
In Perdu begint de avond met de voorstelling Krantenkoorts van Bernhard Christiansen en Maurits Cornelis. In smoking zingen en kletsen de mannen tussen tientallen vilten kussens.
Soms is de één een vogel (‘Dag kanariepiet’) met de droom buschauffeur te worden, dan weer geeft de ene man de andere het compliment een goede stoel te zijn, als hij een stoel zou zijn. Soms komen er verrassingen uit de kussens. De Trouw bijvoorbeeld of een dood beest. De mannen besluiten van elkaar gebruik te maken. De één is getrouwd, maar niet gelukkig (‘Ze wil de hele tijd samen thee
drinken.’) en de ander is op zoek naar genegenheid (‘Ik heb het zelfs een keer met geweld geprobeerd’). Je buitelt van de ene gekke dialoog in de andere belachelijke situatie. Met als hoogtepunt het offeren van een dode vis terwijl de hele tribune achter de zingende acteurs aan over de grachten van Amsterdam loopt. Het kost even tijd om aan deze voorstelling te wennen, maar als je er eenmaal in zit wil je er eigenlijk nooit meer uit.
De tweede voorstelling Meer, is van de Spullenmannen, waarbij je dit heel letterlijk moet nemen. Op het podium staan talloze voorwerpen. Heel veel ordners, pannen die het water uit het lekkende dak opvangen, een tv, een broodrooster, een microfoon en heel veel kastjes waar ook weer spullen in zitten. In de hoek staat een oud jaren ’30 bureau, met typmachine en telex. Met carbonpapier en insteekhoezen. Het is het archief van het ‘Ministerie voor In Onbruik Geraakte Spullen’. Twee mannen proberen alles zo overzichtelijk mogelijk te laten verlopen. En dus is alles picobello gearchiveerd in ordners. Echt alles! Dus ook een roze koek. Die zit in de ordner met de G van Glacékoek. Maar met zoveel spullen en een lekkage, duurt het niet lang of er gaat van alles mis. De apparaten gaan een eigen leven leiden en de chaos is compleet. Een hele leuke, vlotte voorstelling die niet verveelt, al was het maar omdat er zoveel spullen op het podium staan om naar te kijken. Maar ook de mimiek van de acteurs en de droge grappen op een nat toneel, maken Meer een aanrader. (Diana van der Sluis)

Ins Blaue Hinein van Le Nu Perdu

Kunt u dromen zonder slapen?
Als uw ogen zich sluiten en het zicht naar binnen keert
Wat is dan uw waarheid?
Wat ziet u dan?

Foto: Le Nu Perdu
Foto: Le Nu Perdu

Deze vragen vormen het startpunt van de voorstelling Ins Blaue Hinein van Le Nu Perdu. Ze staan geschreven op een brief in een fles, die de toeschouwer meekrijgt als hij zijn kaartje aan de kassa ophaalt. Ins Blaue Hinein is geen gewone theatervoorstelling, maar een theaterbelevenis die de bezoeker individueel ondergaat. Na een tijdje de vragen uit de fles te hebben overdacht, zittend op een knalblauwe zitzak in het halletje, wordt de toeschouwer geblinddoekt en meegenomen. Aan de hand meegenomen, ondergaat de bezoeker allerlei fysieke sensaties. Een vrouw fluistert iets in het oor, ze zit dicht naast je onder een paraplu waar de ‘regen’ zachtjes op neerdaalt, ze houdt je vast, ze danst met je.
Le Nu Perdu bestaat uit Malu Peeters, Andrea Dragstra en Jonna Schipper. Voor de voorstelling Ins Blaue Hinein lieten zij zich inspireren door Alice in Wonderland, en dan met name door het gevoel een nieuwe wereld te scheppen waarin niets onmogelijk lijkt, op zoek naar kinderlijke ontvankelijkheid.
Ins Blaue Hinein vraagt om vertrouwen en overgave en dat is best een beetje eng. Maar als je je kunt overgeven aan dit avontuur, ben je bij de mensen van Le Nu Perdu in goede handen. (Erica Smits)

Zondag 3 september

TelSellDelllerium van Gezelschap van de Nacht

Foto: Anna van Kooij
Foto: Anna van Kooij

Uiteindelijk is kopen bij TelSellDelllerium het verkopen van je ziel. Als een duivel verleidt host Debbie in de livestudio kijker Bennie tot het kopen van de Stirmaster 2000 (nooit meer zelf zijn koffie roeren) en de Buttons Up. Met de tekstbuttons staat Bennie nooit meer zonder woorden. Als hij wil afrekenen, blijkt hij een prijs gewonnen te hebben van drie miljoen euro. Maar wel in termijnen terug te betalen. Door de vele nummers die het gezelschap zingt, doet TelSellDelllerium nog het meest denken aan een rockmusical. Maar omdat het publiek in de Sugar Factory heel dicht bij het podium zit, heeft het ook de sfeer van een uit de hand gelopen Tupperware-party. Op de vier tv’s op het podium verschijnt voortdurend het telefoonnummer van TelSellDelllerium. Wie overtuigd is geraakt, kan na de voorstelling de producten op de tafel in de hoek kopen. De parodie op de homeshopping-programma’s mist de snelheid en de overtuigingskracht van televisie. Geen hilarische en overdreven glimlach op het gezicht van Janna Fassaert. De hele avond kijkt ze over het publiek de leegte in. Behalve op het moment dat ze Bennie met een vervormde demonenstem probeert over te halen tot aankopen. Gelukkig is Gijs Naber als Bennie hilarisch druk en rocken de drie overige leden er met energieke electro steeds lekker op los. Om zijn gewonnen prijs aan het einde weer terug te betalen, moet Bennie gekleed in een roze konijnenpak als Bunny Bennie het programma presenteren. Hij heeft zijn ziel verkocht in ruil voor nutteloze producten.
(Mariëlla Pichotte)

De Vrienden van de Dansmuziek van De Vrienden van de Dansmuziek

Foto: RAiNiER iSENdAM
Foto: RAiNiER iSENdAM

Het restant van de zomer en een uitprobeersel, zo noemt regisseur Domenico Mertens de lange nachtclubavond in de kleine zaal van Paradiso. De Vrienden van de Dansmuziek hebben deze avond niet gekozen voor één groteske voorstelling, maar voor drie korte stukken van gemiddeld drie kwartier, gespeeld door verschillende acteurs en actrices. De avond wordt geopend met de monoloog Yankee Weiland. Een dienstmeid heeft na het overlijden van haar baas zijn vrouw neergestoken. Ze ontvoert hun kind en vlucht richting Yankee Weiland. Het wordt niet echt duidelijk wat de reden van haar daad is. De spanningsboog van de monoloog is net niet strak genoeg om te blijven boeien. Tussen de drie korte voorstellingen is de bar open en klimt een pianist achter de piano. Het volgende stuk, een interview tussen de schrijver Alfi en juffrouw Ruulo is ‘over de top’ en druk. Een telefoon vliegt onbedoeld hard de zaal in en ook een glas water is niet veilig. Het heeft iets weg van een ouderwets blijspel, zoals je die vroeger nog in theaters zag, met veel mimiek en actie. De vertelling Poezemuis sluit het theatergedeelte af. Door de snelle afwisseling van stemhoogtes en grappen, pakt het je en laat het niet meer los. Na de voorstellingen wordt de avond tenslotte afgesloten met een stevig optreden van de Allegro’s, de rockband van één van De Vrienden van de Dansmuziek. Ook daarna blijven op de klanken van de dj de voeten van de vloer. (Mariëlla Pichotte)

Afkloppen! van Camilla Marienhof

Foto: Ben Duin
Foto: Ben Duin

Wie kent er niet het liedje van Kinderen voor kinderen over dat je met één been op de stoep moet lopen? Wie kent er niet het gevoel dat je een bepaalde handeling uit móet voeren, om een ongeluk af te wenden? Op zich zijn dit meestal totaal onschuldige, licht bijgelovige neigingen. Totdat het je leven gaat beheersen.
In Afkloppen! speelt Camilla Marienhof, afkomstig van de mimeopleiding, een vrouw met dwangneuroses. Met getallenreeksen probeert ze dreigend ongeluk te bezweren en het leven onder controle te krijgen.
Stalen buizen vormen samen het geraamte van een metro, waarmee de vrouw door de stad reist. De graffiti op de banken, de rotzooi op de grond en het koude tl-licht geven een grimmige sfeer. Deze omgeving en de totaal onverstaanbare omroepberichten van de conducteur maken dat de moderne, snelle wereld wel erg overweldigend is voor deze vrouw.
De uitgangspunten van Afkloppen! zijn interessant en Camilla Marienhof is als speelster fysiek sterk en boeiend om naar te kijken. Toch is Afkloppen! in zijn uitwerking nog niet af. Sommige overgangen voelen geforceerd aan en de noodzaak van bepaalde scènes is twijfelachtig. Zo voegt de scène waarin Marienhof tapdanst bijvoorbeeld weinig toe aan de voorstelling. En waarom er speciaal tapschoenen voor moesten worden aangetrokken, terwijl aan het eind van de voorstelling Marienhof opnieuw tapdanst, maar dan met haar gewone schoenen, is een groot raadsel. Daardoor roept Afkloppen! eerder vragen op die het effect van de mooie beelden en teksten die ook in de voorstelling zitten, teniet doen. (Erica Smits)

Zaterdag 2 september

Looking for Fellini

Foto: Willem De Puydt
Foto: Willem De Puydt

De Melkweg, vijf minuten voor het begin van de voorstelling. Voor de deur van het theatertje staan twee jonge, nerveuze acteurs, de één in een wit, de ander in een zwart pak. Ze strikken elkaars das. Dat geeft ze wat te doen. Een wederzijdse vriendin sluit hen beurtelings in de armen en strijkt hen bemoedigend over de rug.
Vijftig minuten later stap ik verbijsterd naar buiten: ik heb naar teksten geluisterd, er is zelfs geschreeuwd en de acteurs hebben veelvuldig aan het koordje van een kaal peertje getrokken. Maar er is weinig gebeurd, behalve dat het lampje aan en uit ging. Het wonder dat theater kan zijn, heeft zich vanavond niet voltrokken.
Looking for Fellini heet het stuk en als uitgangspunt hebben de jonge Vlaamse acteurs Jorick Jochims, Ilke Turpijn en Wouter Verbeken het meesterwerk genomen waarmee de Italiaanse filmregisseur Fellini internationaal doorbrak: La Strada. Dat is een ontroerende film over een meisje dat door haar moeder aan een rondreizende worstelaar wordt verkocht.
De teksten hebben de acteurs blijkbaar zelf verzonnen, want ik herinner me geen Fellini-dialoog als: ‘Ik zit vol kutpukkels, door die verliefdheid’. Maar dat geeft niet, want elke bewerking is legitiem.
Het probleem, voor mij althans, is dat deze voorstelling niet tot leven komt. Natuurlijk, de ingrediënten voor een theatervoorstelling zijn aanwezig: dramatische teksten, flarden filmmuziek en een geluidsband met het ruisen der zee.
Maar helaas, met alleen wat teksten heen en weer kaatsen (in dit geval bizarre, tegen het cabaret aanleunenden teksten, waarin veelvuldig het woord ‘kut man’ voorkomt) redt je het niet. Het zijn dialogen die als los zand aan elkaar hangen, nauwelijks doorleefd worden gespeeld en die mij in ieder geval niet duidelijk hebben gemaakt waar dit stuk nou precies over gaat. (Arnoud van Soest).

Vrijdag 1 september

De John Burn Show van L’Avventura

~

Iedereen wordt met een vriendelijk ‘hallo’ verwelkomd door een man (Gerrit Dragt) aan een gedekte tafel, met een theeservies dat zo uit zijn grootmoeders kast komt. Nadat hij heeft zich ervan heeft verzekerd dat echt iedereen binnen is, stopt de band met spelen en gaan de lichten uit. In het vage schijnsel van het licht dat nog door een paar kieren naar binnenkomt, hoort het publiek met lawaai een kist opengaan. Een man (Huub Smit) in een tijgerprint-badpak stapt eruit. Meteen valt het grote contrast tussen hem en de geciviliseerde man aan tafel op. De ‘badpakman’ doet je meteen denken aan de verhalen van kinderen die opgevoed zijn door wilde dieren en na jaren worden gevonden. Of misschien heeft hij jaren opgesloten gezeten in de kist. In totale stilte en met spastische bewegingen ontdekt hij dagelijkse dingen, terwijl hij door het publiek wordt geobserveerd en uitgelachen. Ondertussen bestookt John Burn het publiek met zijn hersenspinsels. Soms lieflijk, soms agressief en soms dwingend, maar vooral onbegrijpelijk. Het is typisch een geval van veel woorden en weinig inhoud. Alsof je in een spiegel kijkt, want proberen wij ook niet iedereen van onze ideeën te overtuigen? In snel tempo wisselen mime en monologen zich af met rockende gitaren en een drumstel. De John Burn Show is een L’Avventura-productie, een samenwerkingsverband tussen drie Tilburgse podia: Theater De Vorst, Muziekpodium Paradox en Ruimte X. De stichting heeft als doel op zoek te gaan naar jonge theatermakers en biedt hen de mogelijkheid om hun ideeën te realiseren en te presenteren. (Mariëlla Pichotte)

Woensdag 30 augustus

Klein Babylon van Het Zuidelijk Toneel/Productiehuis Brabant/Toneelacademie Maastricht

Foto: Patrick Spruitenberg
Foto: Patrick Spruitenberg

Vijf schrijvers kregen voor dit project de opdracht een nieuwe tekst te schrijven met als overkoepelend thema: taal, cultuur en identiteit. De schrijvers zochten plekken op waar verschillende talen samenkomen. Abdelkader Benali reisde af naar een café in Beiroet, Bodil de la Parra bezocht een wijkcentrum in Amsterdam-West, Lot Vekemans vertoefde enige tijd in een bar op Schiphol, Karim Traïda ging naar een asielzoekerscentrum en Hanneke Pauw bezocht verschillende stadsziekenhuizen in België (haar teksten werden uiteindelijk niet gebruikt in de voorstelling). Pietjan Dusee versneed en compileerde tekstfragmenten tot een theatertekst. Vervolgens maakte Zuidelijk Toneel regisseur Matthijs Rümke er samen met studenten van de Toneelacademie in Maastricht een voorstelling van over taal, communicatie en miscommunicatie. In onze multiculturele samenleving blijkt taal en het beheersen van taal van cruciaal belang voor onderling begrip, het vinden van aansluiting en acceptatie.
Klein Babylon stond eerder dit jaar op het ITs Festival en viel toen in zeer goede aarde. Terecht, want het is een bijzonder geslaagd project. Dusees collage-achtige bewerking in combinatie met Rümkes strakke regie maakt van deze voorstelling een intellectueel uitdagend, sprankelend en scherp geheel.
Het succes is niet in de laatste plaats te danken aan het talent van de jonge groep acteurs. Ze zijn zeer bekwaam en overtuigend in het vertolken van meerdere rollen, waarbij ze ook nog eens een heel scala aan accenten moeten aanwenden. Bovendien beschikt een aantal van de acteurs over sterke fysieke en mimische kwaliteiten. Dat belooft wat voor de toekomst.
De teksten van Klein Babylon vormen een opmaat voor de voorstelling Babylon van het Zuidelijk Toneel in het voorjaar van 2007. Iets om zeker naar uit te kijken. (Maaike van Geijn)

Tranen van bloed: Medea van Judith van der Werff

~

In het kleine, maar intieme, zaaltje van Perdu is het donker. Op de zachte klanken van een klassiek lied licht de vloer op en zien we een vrouw zitten met op haar armen twee witte lelies. Naar later zal blijken staan de bloemen symbool voor haar kinderen. Gekleed in een grote herenjas en haar opkomende tranen verhullend, zit ze daar verloren. Dit is Medea: de roemruchte vrouw uit Colchis; de vrouw die de geschiedenis in ging als moordenares. Ze is dader, maar door het verraad van Jason tegelijkertijd slachtoffer van deze wrede liefdesrelatie.
Judith van de Werff, een van oorsprong Nederlandse maar nu voornamelijk werkzaam als actrice in Duitsland, maakte samen met Maik Priebe de solo Tranen van bloed: Medea, geïnspireerd op verschillende klassieke en moderne theaterteksten. Judith van der Werff speelt Medea integer en vol emotie. Het is wonderlijk om te zien hoe ze in de verschillende scènes razendsnel kan wisselen van emotie en gemoedstoestand. Het is oprecht, je gelooft haar en gaat mee in haar razernij en verdriet.
Opmerkelijk is het klassieke karakter van deze Medea interpretatie. Van der Werffs vertolking voldoet precies aan de verwachtingen van het personage Medea: intens verdrietig, gebroken en tenslotte zo wanhopig dat ze een vreselijke moord begaat. De solo is emotioneel en zwaar, er is nauwelijks ruimte voor lucht of relativering. Alhoewel zeer oprecht en geloofwaardig neergezet, hoop je bij een jonge actrice toch op een meer radicale of meer verrassende interpretatie. (Maaike van Geijn)

Dinsdag 29 augustus

Stills Sneak Preview van Lange Poten

~

Voor Theater Bellevue staat een prachtige jaren ’60 caravan (of beter gezegd een caravannetje). Op de buitenkant zijn fraaie stereoscopische 3D foto’s uit het begin van de 20ste eeuw geplakt, die je alleen met een speciaal brilletje in volle glorie kan bewonderen. Een meneer nodigt je uit om plaats te nemen op een comfortabel stoeltje in de deuropening van de caravan. Ook krijg je een koptelefoon op en een 3D kijkdoosbril overhandigd. Dan gaat de deur dicht en blijf je alleen achter in een kleine zwarte ruimte. Door de kijkdoosbril zie je een zwart-wit 3D foto van een dame en een heer die gemoedelijk samen op een tak van een boom zitten. De kleding van het koppel maakt meteen duidelijk dat deze foto niet uit het hier en nu stamt, maar uit lang vervlogen tijden. Je wordt voorzichtig meegenomen naar de intieme wereld van deze twee geliefden. De vriendelijke vrouwenstem over de koptelefoon vertelt dat dit meneer J.G. Mulder is, een handelaar, kolonist en avonturier én de grootvader van Lange Poten voorvrouw Carla Mulder. Terwijl je naar de stem luistert en de foto bekijkt worden herinneringen en geheimen uit het verleden tot leven gebracht. Plots gaat er een deurtje open naar een nieuwe ruimte waar Carla Mulder je uitnodigt plaats te nemen. Door de inrichting met oude lampjes en oude foto’s krijg je bijna het gevoel dat je zojuist een tijdreis hebt gemaakt naar de wereld van haar grootvader. Na een kort gesprek met Carla Mulder gaat er een deurtje open en sta je een beetje beduusd weer buiten op straat. Het is wonderlijk hoe je je tijdens deze reis van slechts drie minuten eventjes in vroeger tijden waant. (Maaike van Geijn)

Het project
Stills Sneak Preview
is een voorproefje van de voorstelling
Stills
die op 30 november in de Toneelschuur in première zal gaan. Op de bijbehorende Stills website kunnen bezoekers meer foto’s bewonderen en hun eigen werkelijke en imaginaire familieverhalen achterlaten. Deze verhalen zullen in bewerkte vorm onderdeel uitmaken van de voorstelling Stills.

Five Easy Pieces van Five Easy Pieces

~

Een jonge vrouw die op een cello speelt en daarbij orgastisch steunt en kreunt, en een jongedame die niets liever doet dan zich soepeltjes om haar medespelers heen kronkelen. Het zijn twee beelden uit de voorstelling die de jonge theatergroep Five Easy Pieces gisterenavond in de Sugar Factory gaf. Het viertal (je kunt natuurlijk niet elke keer je naam veranderen als er een groepslid opstapt, maar het waren er dus oorspronkelijk vijf) kent elkaar van de kleinkunstacademie, dus het is niet verwonderlijk dat de show om zang en samenzang draait. Maar het vernieuwende is dat de groep daar op een organische manier moderne dans, poëzie en humor doorheen weeft. Het glijdt, het kronkelt en het buitelt dat het een lieve lust is, waardoor de voorstelling geen moment verveelt. Ook de grote afwisseling in muziek is sterk; zo wordt er gedanst en gezongen op het ritmische geluid van een kloppend hart, maar ook dance, rap, jazz en samba komen aan bod. In The Sugar Factory, die gisterenavond vrijwel geheel met verse studenten was gevuld, werd de groep dan ook met een donderend applaus beloond. Het jonge publiek, waar menige theatergroep zo wanhopig naar op zoek is, hebben ze dus al binnen. En de rest van Nederland zal ook wel volgen. (Arnoud van Soest)