Boeken / Fictie

Klíma’s goddelijke knipoog

recensie: Ivan Klíma - Geen heiligen, geen engelen

“Alles in mijn leven is in zekere zin vastgelopen”. Tot die slotsom komt Kristýna als ze als veertiger terugkijkt op haar leven. Ze overdenkt niet alleen haar eigen leed – een overspelige ex-echtgenoot, een ontspoorde dochter, stapels sigaretten en liters wijn –, maar ook dat van haar ouders, grootmoeder en dwaze oudtante. Kristýna’s herinneringen geven een beeld van de Tjechische hoofdstad aan het einde van de twintigste eeuw en confronteren niet alleen haar, maar ook de lezer met de uitwassen van de fascistische en communistische terreur.

~

De beklemmende sfeer die tijdens de Tweede Wereldoorlog en het naoorlogse communistische bewind in Praag goed voelbaar was, herleeft in Kristýna’s gedachten. Ivan Klíma weet op fascinerende wijze de melancholie van een verdwenen tijdperk op te roepen. De vijfenveertigjarige tandarts Kristýna is daarvoor zijn ‘medium’. Zij probeert haar depressiviteit tevergeefs weg te spoelen met ettelijke glazen wijn. Ondanks dat ze nogal zwaar op de hand is, heeft ze haar ironie niet verloren. Dat zorgt ervoor dat het door Irma Pieper vertaalde Geen heiligen, geen engelen niet blijft steken in een deprimerend verslag van een depressieve vrouw, maar uitgroeit tot een volwaardige roman over het leven onder een dictatoriaal bewind.

De struikelblokken van het verleden

Niet enkel de invloed van dat dictatoriale regime, ook de struikelblokken die het opwierp en die Krýstina’s leven nu treffen staan in deze roman centraal. Kristýna’s hopeloos slechte band met haar kort daarvoor overleden vader – die in naam van Stalins gedachtegoed een groter deelgenoot was van de communistische terreur dan het relaas van zijn dochter tot dan toe doet vermoeden – heeft haar leven en gedrag getekend. Daarnaast wordt haar wereld bevolkt door haar aan kanker lijdende ex-echtgenoot en hun aan de drugs geraakte dochter, de puber Jana. Bovendien vallen er wekelijks onaangename, anonieme dreigbrieven op haar deurmat. Terwijl Kristýna dag in dag uit tandartsklantjes ‘in hun bek boort’ vraagt ze zich geregeld af wat haar leven voor zin heeft. Ze moet met haar verleden in het reine zien te komen om de gedachte aan zelfmoord te laten varen, en geen beroep te doen op Gods tere afgezant: de dood.

~

Naast Kristýna laat Klíma ook andere personages aan het woord die ieder voor zich met existentiële thema’s worstelen. Zo biedt Klíma een kijkje in de gedachten van Jan, Kristýna’s jongere minnaar, die onderzoek doet naar de misdaden van het communistische regime en in iedereen een verklikker ziet. Zijn bevindingen smoren zijn verliefdheid voor Kristýna als hij bepaalde feiten over haar vader ontdekt. Wel helpt hij het leven van Kristýna’s losgeslagen puberdochter Jana weer op de rails te krijgen. Jan is niet de enige die zich om Jana bekommert. Van alle kanten springen mensen bij. Die helpende handen interesseren Jana niet echt. Zoals niks haar eigenlijk interesseert. De manier waarop de auteur de verslaafde Jana in enkele hoofdstukken haar zegje laat doen is echter niet erg genuanceerd. Hij zet Jana als een clichématig, losgeslagen tiener neer en lijkt zijn eigen ongenoegen over ‘de jeugd van tegenwoordig’ over te willen brengen, zij het op een nogal belerende toon.

De kracht van het zwijgen

Het geijkte portret van de puberale Jana is echter een van de weinige misstappen die Klíma begaat. En dat heeft dan alleen betrekking op de inhoud van haar karakter, zijn mooie schrijfstijl verlaat hij nergens. De woorden en zinnen rijgen zich moeiteloos aan elkaar. Zijn taalgebruik (mede dankzij de verdienstelijke vertaling van Pieper) is vloeiend. Klíma is zich bovendien uiterst bewust van de kracht van het zwijgen. Daar waar hij iets verzwijgt, krijgen zijn woorden duizendmaal meer zeggingskracht. Hij weet precies wanneer overbodige zinnen het verhaal hinderen, en wanneer zinnen er juist aan bijdragen. Zijn schrijfstijl is geknipt voor de grote thema’s van de literatuur: liefde en ontrouw, geloof, het leven nemen zoals het is, accepteren dat niets mooier is dan het lijkt en de tijd. Bovenal die tijd.

De tijd is immers eeuwig en zal voortbestaan als iedereen jouw bestaan al lang weer vergeten is. De tijd kent het lot van je familie, kent de identiteit van degene die Krýstina’s dreigbrieven post, kent de rol van Krýstina’s vader tijdens het communisme. De tijd kent ook de toekomst, de levensloop van Jana, de liefde van Jan, de dag dat je sterft.

‘God! Ik heb veel over hem nagedacht,’ zei hij, ‘hele dagen lang. God is niet wat de mensen zich voorstellen. God is tijd, oftewel tijd is God. Hij heeft de zon, de aarde en het leven geschapen. Hij is eeuwig, oneindig en ondoorgrondelijk.

Het leven is slechts een goddelijke knipoog. Neem tijdens die oogwenk de tijd voor Klíma’s boek.