Film / Films

Onafwendbaar en overrompelend

recensie: Elephant

Drie jaar na de schietpartij op Columbine High School neemt Michael Moore in zijn documentaire Bowling for Columbine twee overlevenden mee naar het hoofdkwartier van K-Mart. Of de directie even de kogels uit de schappen wil halen, vraagt het trio dwingend. Een jaar later neemt Gus van Sant voor zijn film Elephant ook het drama in Littleton als uitgangspunt. Maar veel subtieler en zonder boodschap, vindt hij zelf.

~

Het verfilmen van Amerika’s grootste high schooltrauma kent vele valkuilen: zo kan het onbekritiseerde geweld voor jongeren juist aantrekkelijk worden. Bovendien weet iedereen hoe Elephant afloopt, zeker nadat de film in Cannes een Gouden Palm won. Van Sant zorgt dat het een meerwaarde wordt. Hij laat een doodnormale schooldag zien, op een doorsnee school met gewone jongeren. De camera drijft kalm, registrerend, met de scholieren mee, van de ene schouder naar de andere. In combinatie met de rustgevende pianomuziek en de soms subtiel toegepaste slow motion krijgt het bijna iets hypnotiserends. Het onafwendbare onheil geeft de zwerftocht door het gebouw echter iets naargeestigs en de echo’s in de gangen iets onbestemds.

Daders en slachtoffers

~

Dat gevoel wordt versterkt door de schijnbaar willekeurige jongeren waar Van Sant ons vluchtig kennis mee laat maken. De acteurs in deze low budgetfilm zijn onervaren, gedeeltelijk improviserende scholieren die zichzelf spelen: een meisje dat niet in korte broek wil sporten, een jongen die voor zijn dronken vader zorgt, drie meisjes die samen hun low fat lunch uitkotsen in de wc’s. Bijna allemaal kampen ze – ook in het echte leven – met problemen die ‘deskundigen’ zo gretig als oorzaak aanwijzen voor schoolgeweld. Daardoor heb je geen idee wie straks de daders en wie de slachtoffers zullen zijn.

Verschillende kanten

Dat spel met verwachtingen houdt Van Sant de hele film lang vol. Hij laat een dader een shoot-‘m-up op zijn laptop spelen terwijl een ander op de piano Für Elise speelt. ‘Als de maker van het computerspel schuldig is, is Beethoven dat dan ook?’ lijkt hij daarmee te vragen. Toch zit er in Van Sants spelletje wel degelijk een mening verborgen. Net als in de titel van de film: de ‘olifant’ komt uit een boeddhistisch verhaal waarin drie blinden voor het eerst een olifant tegenkomen. Elke blinde bestast een deel van het beest en denkt daaruit te kunnen concluderen hoe het geheel is. Van Sant past hetzelfde principe toe in zijn film: als een scholier iemand tegenkomt, komt dat later terug, maar dan gefilmd uit het perspectief van de ander. Zo toont hij aan dat je nooit alle kanten tegelijkertijd kunt zien. Bovendien maakt hij door de sprongen in de tijd het tijdstip van het onafwendbare bloedbad onvoorspelbaar.

Eye-opener

Van Sant wil de kijker met Elephant de vrijheid geven zelf een mening te vormen, maar eigenlijk kun je niet om de zijne heen. Misschien is deze stiekeme boodschap verontrustend voor mensen die denken dat dit probleem een pasklare oplossing heeft, die te vinden is door je te richten op de ‘oorzaak’, zoals gewelddadige films, nazi-propaganda of computerspelletjes. Voor mij is het geen schok dat die ene oorzaak niet bestaat. Dat een prelude op geweld en het geweld zelf zo poëtisch en adembenemend in beeld gebracht kan worden, zonder dat het een seconde verheerlijkt wordt, was een grotere eye-opener.