Film / Films

En weer een slachthuis

recensie: Food, Inc.

In Food, Inc. (2008) pakt Robert Kenner de voedselindustrie aan zoals Michael Moore in Bowling For Columbine de wapenhandel onder handen nam. Het is een typisch Amerikaanse publieksdocumentaire, waarin de grote complotten en het goedkope sentiment het winnen van een heldere en oprechte argumentatie.

Robert Kenner, de maker van Food, Inc., introduceert zijn documentaire als een spionagethriller. Terwijl een winkelwagentje langzaam door de gangpaden van een supermarkt glijdt, klinkt onheilspellend pianogetingel. De voice over doet de hoofdgedachte van de film uit de doeken: we weten niet langer wat we eten en hoe dat eten geproduceerd wordt. Voedselbedrijven verzwijgen moedwillig hoe mens, dier en natuur worden uitgebuit, zo is de stelling. Dramatisch: ‘Dit gaat om kennis, om de vrijheid van meningsuiting’.

Nobele zaak

~

Het is moeilijk om kritiek te hebben wanneer gestreden wordt voor een overduidelijk nobele zaak. Dat gezondheid, smaak en authenticiteit het moeten afleggen tegen efficiëntie en winstmaximalisatie zal niemand betwisten. Kinderen die menen dat melk uit de fabriek komt en niet uit een grazende koe, hebben steeds vaker gelijk. De vraag is alleen hoe je dat aantoont. De Oostenrijker Nikolaus Geyrhalter deed het in de geslaagde docu Our Daily Bread (2005) met kille, gestileerde beelden en geen dialoog. Nederlandse televisieprogramma’s als Keuringsdienst van Waarde en Klootwijk aan Zee scoren met oprechte interesse en een ontwapenende, jongensachtige volhardendheid.

Kenner heeft een hele andere weg gekozen en is uitgekomen bij een vorm die nog het beste te vergelijken is met de films van Michael Moore. Food, Inc. heeft een onduidelijke structuur en om de rammelende argumentatie te maskeren wordt de nodige hoeveelheid effectbejag niet geschuwd. Net als Moore laat Kenner het ene na het andere waargebeurde verhaal de revue passeren. Het melodramatische dieptepunt is de moeder die, nadat haar zoontje een paar jaar geleden overleed aan een infectie met vleesbacterie E.coli 0157:H7, van het ene congreslid naar het andere trekt om aandacht te vragen voor de verziekte voedselindustrie.

Irritatiegrens

~

Het is een geijkte methode: breng een paar onschuldige slachtoffers ten tonele en je hebt de kijker in je zak. Dat is op zich geen doodzonde, maar met de manier waarop Kenner het pallet aan emoties aanwendt, is de irritatiegrens snel bereikt. Het is de schuld van de grote bedrijven, stelt hij. Beschuldiging wordt op beschuldiging gestapeld, maar door het uitblijven van een heldere lijn wordt er geen echt inzicht verschaft. Met een geheven vingertje leidt Kenner ons van slachthuis naar slachthuis. De machtsspelletjes die zich zouden afspelen tussen politici en bestuurders van vlees- en maisproducenten zijn inderdaad een belediging voor de liberale Amerikaanse democratie, maar de documentaire graaft niet diep genoeg om ze ook daadwerkelijk hard te maken. Het is een zwaktebod dat Kenner in tussentitels complotterig laat weten dat de betreffende partijen niet wilden reageren.

De film gaat aan een belangrijk punt voorbij. De consument wordt als machteloze pion gezien, die niets aan de situatie kan veranderen. Het is vreemd dat, in een land waar het individu zo verheerlijkt wordt, zo weinig belang wordt gehecht aan de keuze van de consument en de afweging die in het supermarktschap gemaakt wordt tussen geweten en portemonnee. Waarschijnlijk heeft Kenner zijn vingers hier niet aan willen branden. Hij schetst een eenvoudig beeld, waarin hij een ouderwetse all American boer als ideale tegenhanger van de doorgedraaide megafokkerijen plaatst. Getooid met cowboyhoed, jaren zeventigbril en bretels, houdt de boer een pleidooi voor de kleinschalige, biologische landbouw. Dat is de oplossing, stelt Kenner, en daarmee betuigt hij zich een naïeve idealist. Het is een droom die misschien veel films verkoopt, maar verstoken is van enige realiteitszin.