Boeken / Achtergrond
special: 18. Filter

Tijdschriften over literatuur

De komende maanden kun je bij 8WEEKLY een serie artikelen verwachten waarin een dwarsdoorsnede wordt gegeven van het aanbod aan Nederlandstalige tijdschriften over literatuur. Vandaag nummer achttien: Filter.

Het Utrechtse tijdschrift Filter wijdt zich al veertien jaargangen geheel aan vertalen. Zo gek is dat niet, vertalen is al zo ongeveer sinds de uitvinding van het schrift een beladen onderwerp, waarbij een onnoemelijk aantal invalshoeken mogelijk is. Vertalen bestaat ook eigenlijk helemaal niet, een vertaler maakt altijd een nieuwe tekst, die in het beste geval enige gelijkenis vertoont met het origineel en in het slechtste – de Nederlandse vertalingen van Whitman en Finnegans Wake – daar volledig van zijn losgezongen. De naam van het tijdschrift is dan ook goed gekozen.

In het jongste nummer van Filter komt een grote verscheidenheid aan deelaspecten voorbij. Voor de belangstellende buitenstaander met een goed ontwikkelde literaire smaak is een beschouwing over Reve zijn toneelvertalingen interessant. Het stuk maakt bovendien goed duidelijk dat vertalen voor het theater weer een geheel aparte tak van sport is – acteurs zijn immers ook interpretatoren. Verder redenerend kun je dan ook meteen de lezer als integraal onderdeel van het letterkundige verwerkingsproces introduceren, zie ook Borges, van wie – in vertaling – een kort, vroeg essay over het fenomeen is opgenomen.

Besmettelijke ziekte

~


Een vertaling wordt uiteraard pas problematisch na publicatie. Pas dan volgt door de bank genomen niet zelden een stortvloed aan kritiek, wat de vertalers dan weer in het hart raakt. Zij hebben immers hun stinkende best gedaan. Of juist niet, zoals Ger Groot, die na twintig jaar zijn vertaling van Derrida’s Sporen nog eens stevig overdeed. Het artikel laat goed zien, dat vertalen gelijkenis vertoont met een besmettelijke ziekte. Derrida heeft een spoor van vernieling nagelaten waar het gaat om schrijfkundige stijl, en Groot is één van de in het oog springende slachtoffers. De vraag blijft verder, hoeveel zin een nieuwe Derrida-vertaling nog heeft nu de pomo-luchtballon alweer jaren geleden onopvallend is leeggelopen.

Soit, ieder zijn hobby en laat duizend bloemen bloeien, de overpeinzingen van Groot terzijde van de nieuwe publicatie geven in ieder geval een aardig inkijkje in de relatie tussen postmoderne schrijver en dito vertaler. En passant wordt ook de notie onderuit gehaald dat een vertaling zo dicht mogelijk bij het origineel zou moeten blijven, sterker nog: dat de vertaler het idioom van het origineel dient te beheersen. Dixit Groot, na het aanstippen van zijn eigen vertaalkundige onvermogen:

Dat kan dus: een foute vertaling, zoals ook verwijzingen en interpretaties fout kunnen zijn – en na ontdekking kunnen worden verbeterd. Dat is gebeurd en daarom denk ik ook dat deze heruitgave van Sporen beter (misschien zelfs veel beter) is dan de eerste.

Hilarisch (misschien zelfs erg hilarisch). Het blad is de speeltuin van Nederlandse vertalers, gewone mensen mogen ook naar binnen, maar stuiten dan soms op bijdragen die vooral voor vakkenners interessant zijn – hoewel het op zich natuurlijk boeiend is om te lezen hoe Piet Schrijvers aan de ene kant overloopt van bewondering voor de Vergiliusvertalingen van Ida Gerhardt, maar zich toch genoodzaakt ziet tot het uitdelen van enkele corrigerende tikken. Hoe terecht die zijn blijft ongewis, alleen met kennis van de oorspronkelijke Latijnse teksten is een goed oordeel mogelijk, waarmee we zijn aanbeland bij alweer een moeilijk aspect van vertalen en dan vooral het beoordelen daarvan, want je leest een vertaling omdat je het origineel niet kan lezen, dus weet je ook niet of ieder woord wel goed vertaald is of dat de vertaler, volgens de methode-Groot, er vrolijk een slag naar slaat, opdat hij twee decennia later een betere (misschien zelfs veel betere) nieuwe editie kan uitbrengen. En dan hebben we het in dat laatste geval alleen nog maar over een non-valeur als amateurboeienkoning Derrida en niet eens over een serieuze auteur, die alle vertalende aandacht ook echt verdient.

Vertaalbaar of niet, volgende hoofdstuk en jawel: Finnegans Wake. Zoals bekend gebruikte Joyce daarin woorden en zinnen uit veel andere talen, dus wat je daar vertalenderwijze mee aan zou moeten is onbekend. Anders gezegd: de opmerkelijk talrijke vertalingen werpen vanzelf weer een geheel nieuw licht op het fenomeen vertaling. De Nederlandse vertaling van Bindervoet en Henkes mogen we veeleer beschouwen als kanttekeningen bij Joyce, van een heel andere orde van grootte dan de doorsneevertaling, een bewerking die wel weer licht laat schijnen op het merkwaardige boek dat eraan ten grondslag heeft gelegen. Zo kan een vertaling zelfs iets zeggen over literatuur als verschijnsel en praktijk.

Vertalen hoeft ook niet per se van tekst naar tekst, zoals een stuk over novelisation van films en televisieseries laat zien, en is bovendien een integraal onderdeel van de markt die het literatuurbedrijf ook is. Els van der Roost zocht in dit nummer uit hoe de Latijns-Amerikaanse boom gestalte kreeg in de westerse letteren. Nog wat klein grut maakt deze editie van Filter af en het moet gezegd: ook voor de leek is dit periodiek dankzij de brede insteek een waar genoegen. Het verschijnt viermaal per jaar, dus het is nog even wachten, maar we zijn nu al benieuwd.

Filter
– Losse nummers: € 8,-
– Abonnement: € 27,-
– Uitgever: Vantilt
Filter verschijnt 4 maal per jaar, en is verkrijgbaar in de betere boekhandel.

Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 4. De Revisor, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 9. Hollands maandblad, 10. Hard gras, 11. Parmentier, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava, 15. Yang, 16. Wahwah en 17. De Parelduiker.